oefentoets menselijk lichaam
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat wordt bedoelt met een weefsel?
Slide 3 - Open vraag
In welke categorieën kunnen we de weefsels verdelen?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat wordt bedoelt met een orgaan?
Slide 7 - Open vraag
Een weefsel is een groep cellen die hetzelfde zijn en dezelfde functie hebben.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Welke organen worden de vitale organen genoemd?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welk deel hoort NIET bij de hersenen?
A
grote hersenen
B
hersenstam
C
hersenwortel
D
kleine hersenen
Slide 14 - Quizvraag
Wat doen je hersenen?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Het hart is een holle spier die bestaat uit 1 boezem en 1 kamer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Een volwassene heeft een hartslag van 60-70 per minuut.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Waarom heeft de linkerkamer van het hart een dikkere spierwand dan de rechterkamer?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Wat doen je longen?
Slide 22 - Open vraag
Wat is waar?
A
De rechter long bestaat uit 3 kwabben.
B
De linker long bestaat uit 3 kwabben.
C
Rondom de longen zit alleen het longvlies.
D
Rondom de longen zit het longvlies en buikvlies.
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Noem een ander woord voor de circulatie van bloed door de bloedvaten?
Slide 25 - Open vraag
Waarom is de situatie levensbedreigend als er een stoornis in de bloedsomloop ontstaat?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
In je lichaam heb je verschillende soorten gewrichten. Noem drie soorten gewrichten.
Slide 28 - Open vraag
Welk gewricht zie je op de afbeelding?
A
Balgewricht
B
Kogelgewricht
C
Rolgewricht
D
Scharniergewricht
Slide 29 - Quizvraag
Zijn er nog vragen?
Ja
Nee
