vrijdag 7 feb

Lesdoelen
- je frist je kennis over ww-spelling, zinsdelen en bijzin en hoofdzin op
- je werkt verder aan de boekenbattle
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
- je frist je kennis over ww-spelling, zinsdelen en bijzin en hoofdzin op
- je werkt verder aan de boekenbattle

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Lezen (10 min)
- Terugblik en huiswerk (10 min)
- Zelfstandig werken aan opdrachten (15 min)
- Introductie boekenbattle (5 min)
- Werken aan boekenbattle (15 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Spelling
Koppelteken en weglatingsteken
tussenletters  in samenstellingen

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste schrijfwijze
a.autoexpert (duim omhoog)
b. auto-expert (duim omlaag)

Slide 5 - Tekstslide

Let op: waarom is het havodiploma en vwo-diploma?

Slide 6 - Tekstslide

Als je een afkorting zonder hoofdletters uitspreekt als woord uitspreekt, zoals havo, dan komt er geen koppelteken

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste schrijfwijze
a. lievelingsschrijver (duim omhoog)
b. lievelingschrijver (duim omlaag)

Slide 8 - Tekstslide

Kies de juiste schrijfwijze
a. secondenwijzer (duim omhoog)
b. secondewijzer (duim omlaag)

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
opdracht 1, 2 en 3 blz. 125

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1
  1. omgangsregeling
2 stadscentrum
3 eenmanszaak
4 bioscoopstoel
5 onweersbui
6 beroepsspeler
7 staatssteun
8 gevoelstemperatuur
9 passagiersschip
10 proteststem

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
1 zwijnenstal
2 groentesoep
3 bereleuk
4 spinnenweb
5 tarwebrood
6 koekenpan
7 zonnesteek
8 berenhol
9 geboortekaartje
10 invalidenplaats

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
1 Omdat je stationswinkel schrijft, schrijf je ook stationschef.
Dat is juist.
2 Spinnewiel is correct geschreven, omdat het eerste deel geen meervoudsvorm is van een zelfstandig naamwoord.
Dat is juist; het eerste deel verwijst hier naar het werkwoord: spinnen.
3 Je schrijft groentensoep, want het meervoud van groente is groenten.
Dat is onjuist; groente heeft twee meervoudsvormen: groenten en groentes. Daarom is het groentesoep.

Slide 13 - Tekstslide

vervolg opdracht 3
4 Zonnenscherm schrijf je met een -n-, want het meervoud van zon is zonnen.
Dat is onjuist; het meervoud van zon is dan wel zonnen, maar het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is: de zon.
5 Je schrijft veearts, want vee heeft geen meervoudsvorm.
Dat is juist.
6 Je schrijft berenklauw, dus ook berensterk.
Dat is onjuist; bij berensterk versterkt het eerste deel het bijvoeglijk naamwoord sterk. Daarom is het beresterk.

Slide 14 - Tekstslide

Zinsontleding
Stap 1: Persoonsvorm (PV) = een werkwoord! (verander zin in tijd/getal)
Stap 2: Zet zinsdeelstrepen: probeer welke woorden los/samen voor de pv kunnen
Stap 3: Onderwerp (OW) = wie of wat PV?
Stap 4: Werkwoordelijk gezegde (WG) = PV + alle andere werkwoorden in de zin
Stap 5 Lijdend voorwerp (LV) = wie of wat + WG + OW


Slide 15 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
mogelijkheden: Hoofdzin (HZ) + Hoofdzin (HZ), Bijzin (BZ) + Hoofdzin (HZ)
maar ook: HZ + HZ + BZ enz.

Verschillen HZ en BZ:
- er passen geen andere zinsdelen (zoals het woordje niet) tussen OW en PV in HZ, wel in BZ
- in HZ staat PV voor in de zin als 1e of 2e zinsdeel, in BZ staat de PV meestal achteraan in de zin

Slide 16 - Tekstslide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.

Slide 17 - Tekstslide

Als ik jou was, zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

ww-spelling
1. Floris was uitgeput nadat hij tien banen had […] (borstcrawlen).  
2. Op een mooie zomeravond wordt er overal in onze buurt […] (barbecueën). 
3. […] (worden) je grote zus morgen achttien? 
4. Het […] (verbranden) huis […] (storten) gisterochtend in. 
5. […] (lachen) […] (rennen) Pien het lokaal uit. 

Slide 20 - Tekstslide

aan de slag
- Maak alle opdrachten
- je werkt in stilte en mag oortjes in
- steek je vinger omhoog als je een vraag hebt!
- Klaar: kijk de opdrachten na, kijk goed wat je fout hebt en steek je vinger omhoog als je hier een vraag over hebt
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Boekenbattle
Je beargumenteert waarom jouw boek beter is!
Planning: inleiding af (samenvatting boek/schrijver/fragment voorlezen), argumenten thema 1, 2 en 3.
Leg dit naast elkaar, stem met elkaar af en maak afspraken

Slide 22 - Tekstslide

Inleiding (samenvatting/iets over de 
schrijver/fragment voorlezen)

Thema 1 Liefde op het eerste gezicht
Thema 2 Warmdraaien
Thema 3 Boeiend karakter

Slide 23 - Tekstslide

Boekenbattle
Je beargumenteert waarom jouw boek beter is!
Planning: inleiding af (samenvatting boek/schrijver/fragment voorlezen), argumenten thema 1, 2 en 3.
Leg dit naast elkaar, stem met elkaar af en maak afspraken

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Maak de opdrachten zinsontleding/ww-spelling af en kijk deze na. Volgende les kan je eventuele vragen stellen.

Slide 25 - Tekstslide