1.4 Culturele en politieke globalisering

1.4 Culturele en politieke globalisering
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.4 Culturele en politieke globalisering

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lezen paragraaf 1.4
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Je weet wat culturele en politieke globalisering zijn.
Je begrijpt de rol van internationale migratie bij culturele globalisering.
Je begrijpt hoe landen zich organiseren om hun positie te verbeteren.
Je begrijpt waarom sommige mensen tegen globalisering zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Je gebruikt meer internationale woorden dan je waarschijnlijk doorhebt. Snowboarden, gamen, sneakers, gps: van oorsprong Amerikaanse woorden die inmiddels opgenomen zijn in het Nederlands. Het is op kleine schaal een teken van globalisering.

Slide 5 - Tekstslide

amerikanisering
culturele uniformiteit
culturele globalisering
culturele diffusie
lingua franca
culturele diversiteit
Het proces waarin culturen elkaar wereldwijd beïnvloeden, door migratie, toerisme, tv, internet en telefoon.
Het overbrengen van cultuurelementen, zoals muziek, eetgewoonten en taalgebruik, van de ene op de andere cultuur.
Gelijkheid tussen culturen. Deze neemt toe door culturele diffusie.
De Amerikaanse cultuur is wereldwijd dominant en heeft een sterke invloed op andere culturen.
De internationaal gemeenschappelijk taal.
Verscheidenheid van culturen in een gebied. Deze neemt door migratie toe.

Slide 6 - Sleepvraag

Waarom zijn er weinig Mc Donalds restaurants in Afrika

Slide 7 - Tekstslide

Pull factoren
Push factoren
Werk
Welvaart
Armoede
Gevaar
Veiligheid

Slide 8 - Sleepvraag

Geopolitiek: Het inzetten van economische, politieke en militaire middelen door (regionale) grootmachten, om de eigen belangen te behartigen. ‘Geo’ slaat daarbij op de geografische belangen, zoals de toegang tot grondstoffen en landbouwgrond. Noem drie 3 politieke conflicten die op dit moment spelen.

Slide 9 - Open vraag

Wat zie je? Waar is dat? Waarom is dat daar? Welke begrippen kun je hierbij plaatsen?

Slide 10 - Tekstslide

De ligging van een plaats op aarde met coördinaten.
De ligging van een gebied ten opzichte van andere gebieden, uitgedrukt in de mate van bereikbaarheid in afstand en tijd.

Slide 11 - Sleepvraag

Leg  met behulp van de afbeelding de begrippen absolute en relatieve afstand uit.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Stelling I: De ontwikkelingen in de informatie- en transporttechnologie leiden tot een wereld waarin tijd en ruimte er veel minder toe doen dan vroeger. Dit verschijnsel noem je afstandsverval.
Stelling II: Heden ten dage blijven door de verbeterde transporttechnologie transmigranten beter verbonden met het moederland dan voorheen .
A
Stelling I is juist
B
Stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Interactietheorie van Ullman
complementariteit
Transporteerbaarheid
Geen tussenliggende mogelijkheden

Slide 15 - Sleepvraag

Lezen en maken t/m 1.4

Slide 16 - Tekstslide