Quiz Hoofdstuk 6 en 7 politicologie

Quiz H6 en H7
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Quiz H6 en H7

Slide 1 - Tekstslide

"EenVandaag ging in gesprek met Oekraïense jongeren om te laten zien welke impact de oorlog heeft op hun leven."
Is een voorbeeld van:
A
Cohort
B
Levenscyclus
C
Periode-effect

Slide 2 - Quizvraag

"Van online petities tot protestmarsen. Jongeren doen steeds vaker mee aan politieke acties."
A
Cohort
B
Levenscyclus
C
Periode-effect

Slide 3 - Quizvraag

Het ‘Bontenbal-effect’ is een voorbeeld van...
A
Partij als belangengroep
B
Kloof tussen burger en partij
C
Ontideologisering en personalisering

Slide 4 - Quizvraag

Een pressiegroep is ook altijd een belangengroep
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een belangengroep hoeft niet politiek actief te zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

D66 is een pragmatische partij
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De PvdA is een sociaal-liberale partij
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 8 - Quizvraag

De SGP heeft nog nooit een vrouwelijk Tweede Kamerlid gehad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Nederland is van een partijendemocratie naar een kiezersdemocratie gegaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is géén barrière voor iemand die volksvertegenwoordiger wil worden?
A
Rekrutering
B
Selectie
C
Stemmen
D
Opleiding

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de vijf functie van politieke partijen?
A
Rekrutering en selectie, aggregatie, articulatie, socialisatie, acculturatie
B
Rekrutering en selectie, aggregatie, articulatie, socialisatie, communicatie
C
Rekrutering en selectie, lobbyen, articulatie, socialisatie, communicatie
D
Rekrutering en selectie, aggregatie, articulatie, socialisatie, intimidatie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de aggregatiefunctie van een politieke partij?
A
Dat ze verwoorden wat kiezers willen
B
Dat burgers normen en waarden en opvattingen overnemen
C
Dat ze verschillende belangen en eisen samenbrengen

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van participatie is demonstreren?
A
Spontaan
B
Electoraal
C
Individueel
D
Conventioneel

Slide 14 - Quizvraag

Welke vorm van participatie is een inspraakavond?
A
Electoraal
B
Individueel
C
Spontaan
D
Conventioneel

Slide 15 - Quizvraag

Stemmen is de meest laagdrempelige vorm van participatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Te veel politieke participatie bestaat niet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de diplomademocratie?
A
De eis dat politici een diploma moeten hebben.
B
De oververtegenwoordiging van hogeropgeleiden in onze democratie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen model om kiezersgedrag te verklaren?
A
Populariteit
B
Ontzuiling
C
Partij-identificatie
D
Nabijheid

Slide 19 - Quizvraag

Retrospective voting betekent dat…
A
Politieke partijen terugkijken naar de redenen dat kiezers op ze stemden.
B
Politieke partijen terugkijken naar wat zij in de Tweede Kamer hebben gestemd.
C
Kiezers de zittende regering beoordelen door terug te kijken naar beleid van de afgelopen jaren.
D
Kiezers terugkijken naar wat zij van jongs af aan hebben gestemd.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het bandwagoneffect?
A
Het effect dat politieke informatie op kiezers heeft.
B
De neiging om aan de kant van de verliezer te staan.
C
De neiging om aan de kant van de winnaar te staan.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is lobbyen?
A
Pogingen buitenparlementair overheidsbeleid te beïnvloeden door contact met besluitvormers.
B
Pogingen het overheidsbeleid te beïnvloeden door contact met besluitvormers.
C
Ondemocratisch beïnvloeden van overheidsbeleid.

Slide 22 - Quizvraag