5.2 democratie in Nederland

5.2 Democratie in Nederland
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

5.2 Democratie in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van werkomstandigheden in fabrieken in de 19e eeuw?
A
Lange werkdagen
B
Saai en eentonig werk
C
Lage lonen
D
Hooggeschoold werk

Slide 2 - Quizvraag

Waarom gingen veel arbeiders dichtbij de fabrieken wonen?

Slide 3 - Open vraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 4 - Quizvraag

In Nederland hebben we een...
A
Monarchie
B
Republiek
C
Democratie
D
Dictatuur

Slide 5 - Quizvraag

In Nederland hebben we een...
A
Constitutionele monarchie
B
Constitutionele republiek
C
Republiek der Nederlanden
D
Ministeriële monarchie

Slide 6 - Quizvraag

Wat was het liberalisme ook alweer?

Slide 7 - Tekstslide

Het liberalisme
Politieke gedachtegoed die gaat over: (individuele) vrijheid die populair was onder de gegoede burgerij (rijke burgers). 

België was tegen het anti-liberalistische en pro-Nederlandse beleid dat Willem voerde. 
In 1830 besloot België zich los te maken van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (Belgische Opstand) 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

5.2 Democratie in Nederland

Slide 10 - Tekstslide

Koning Willem II
- in 1840 volgt Willem II zijn vader op
- ontevredenheid neemt toe: mensen 
willen inspraak in de regering
- vooral de liberalen eisen meer invloed 
- in 1848 dreigt een opstand tegen de koning...

Slide 11 - Tekstslide

Grondwet van 1848
In 1848 krijgt Nederland een grondwetswijziging, geschreven door de liberaal Thorbecke. 

Belangrijkste wijzigingen:
- het parlement krijgt de meeste macht
- de koning verliest zijn macht


Slide 12 - Tekstslide

Inhoud grondwet 1848
  • Minder macht koning 
  • Parlement controleert ministers op hun werk
  • Elke 4 jaar verkiezingen (censuskiesrecht: alleen kleine groep rijke mannen mag stemmen) 
  • Grondrechten vastgelegd. 
  • Liberalen blij: meer macht burgers + vrijheden in grondwet

Slide 13 - Tekstslide

Het parlement
Het parlement is de volksvertegenwoordiging: hierin zitten mensen die door het volk gekozen 
- de taak van het parlement is om de regering te controleren
- het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer
- de Tweede Kamer wordt rechtstreeks gekozen door burgers
- de Eerste Kamer wordt indirect gekozen door burgers

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt wanneer?
1815
1848
Nederland wordt een koninkrijk
Nederland krijgt een nieuwe grondwet
Thorbecke maakt een nieuwe grondwet
Nederland wordt een parlementaire democratie
Overal breken opstanden voor meer macht uit

Slide 15 - Sleepvraag

Zet de zinnen in de juiste tijdsvolgorde
Alle burgers kozen het parlement
Nederland werd een constitutionele monarchie
Nederland werd een parlementaire democratie
Thorbecke maakte een nieuwe grondwet
Willem I oefende veel macht uit
Willem II stond verandering toe

Slide 16 - Sleepvraag

Wie mogen er in 1848 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
De koning wijst mannen aan die mogen stemmen
C
Mannen die genoeg belasting betalen mogen stemmen
D
Alleen leden van de regering mogen stemmen

Slide 18 - Quizvraag

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 19 - Quizvraag

Wie mogen er in 1917 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand

Slide 20 - Quizvraag

De regering bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en Staatssecretarissen

Slide 21 - Quizvraag

Het parlement bestaat uit:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen

Slide 22 - Quizvraag

Wie mogen er in 1919 stemmen?
A
Alleen mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Mannen en vrouwen

Slide 23 - Quizvraag

Deze vraag gaat over 'democratie in Nederland'. Het schema gaat over de staatsinrichting van Nederland vanaf 1848.  Sleep alle blauwe woorden naar de juiste plek in het schema:
Burgers
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Ministers
Ministerraad
Premier
Minister-president
Koning
Staatshoofd
Regeringsleider

Slide 24 - Sleepvraag

Aan de slag met de opdrachten/huiswerk
5.2 opdrachten maken voor donderdag 5 juni

Slide 25 - Tekstslide