Havo 4 - startles

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

doelen
Aan het eind van deze les:
  • hebben we kennisgemaakt met elkaar.
  • zijn de verwachtingen bij het vak Nederlands duidelijk.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • kennismaken
  • verwachtingen delen
  • praktische informatie
  • onderwijsplanner
  • lezen

Slide 3 - Tekstslide

Marja Odink
docent Nederlands/Frans
mentor h3c
getrouwd met Jeroen, moeder van Marit en Ties
Balkbrug

Slide 4 - Tekstslide

Wie zijn jullie?

Slide 5 - Tekstslide

verwachtingen
  • Je gedraagt je fatsoenlijk.
  • Je komt voorbereid de les in (dus ook: laptop opgeladen).
  • Je mobiel is NIET zichtbaar. 
  • Alle digitale middelen gebruik je alleen als je daar toestemming voor hebt gekregen.
  • Je hebt iedere les een leesboek (stripboek, tijdschrift) in je     tas.

Slide 6 - Tekstslide

Nederlands
  • Nieuw Nederlands
  • weektaak (zie onderwijsplanner)
  • 4 toetsen verspreid over het schooljaar
  • 3 PO's verspreid over schooljaar
  • altijd een boek/tijdschrift/stripboek in je tas
  • planner + antwoordenboek: Magister -> ELO -> studiewijzers

Slide 7 - Tekstslide

KWT - Nederlands
  • ruimte voor het stellen van vragen
  • begeleide oefening met de docent
  • zelfstandig aan het werk met de weektaak
  • stillezen


Slide 8 - Tekstslide

vragen tot zover?

Slide 9 - Tekstslide

onderwijsplanner
  • doelen
  • weektaak
  • toetsen/PO's

Slide 10 - Tekstslide

Lezen
  • iedere week 2 lessen lezen (Nederlands + mentoruur)
  • leeskringgesprekken

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

  • Nederlandse schrijver, columnist en televisiepresentator
  • woont en werkt in Deventer
  • volgde na de mavo een opleiding journalistiek en Nederlands 
  • in oktober 2012 verscheen zijn debuutroman "Eus"
  • regelmatig op televisie om zijn mening te geven over de actualiteit

Slide 14 - Tekstslide

EUS
Eus groeit op in een gezin met een agressieve, drinkende en gierige vader en een liefhebbende, maar machteloze moeder.

Ze houden zich als Turks gezin niet aan allerlei islamitische voorschriften en wijken daardoor af van andere Turkse gezinnen. Alhoewel hij goed kan leren raakt Eus na de middelbare school toch op het slechte pad. Voordat hij het weet rijdt hij als chauffeur van een zigeunerfamilie door Europa om winkels leeg te roven.

Slide 15 - Tekstslide

recencies
" Ik vind het een mooi verhaal dat deze 'foute' jongen in de gevangenis de liefde voor boeken/lezen heeft ontdekt en is gaan schrijven. Ik vind het mooi dat hij hierdoor op het 'rechte' pad is gekomen. Maar als ik het boek lees, lees ik over een wereld die zo ver van mij af staat. Ik walg van de mannen waarover je leest, over hoe ze met de meiden omgaan. Ik heb geen sympathie met de hoofdrolspelers. Maar het is een leuk boek om te lezen en wel eens leuk om te lezen hoe dat nu eigenlijk gaat in die wereld."

Slide 16 - Tekstslide

recencies
"Werkelijk een uniek boek. Ik ken geen andere Nederlandse roman in deze stijl. Er zit veel in: humor, tragiek, verbazing, verwondering, ontroering etc. De schrijver speelt met mooi archaïsch taalgebruik, maar er zit ook veel straattaal in. De mix van beide zaken werkt goed. Het slot vond ik erg bijzonder. Heel mooi opgebouwd. Dit boek zou iedereen moeten lezen, zeker tieners. Het zet je aan het denken."

Slide 17 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Eus lezen en bespreken.
  • Özcan Akyol uitnodigen op school.

Slide 18 - Tekstslide

argumenteren - toetsweek 1
  • argumenten, tegenargumenten, weerleggingen
  • argumentatiestructuren
  • argumentatieschema's
  • drogredenen

Slide 19 - Tekstslide

argumenteren

Slide 20 - Woordweb

H6 - argumenteren
      par. 1 argumenten, tegenargumenten, weerleggingen
Doelen:
  • Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten. 
  • Ik kan argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen.

Slide 21 - Tekstslide

H6 - argumenteren 
Als je ergens een standpunt over inneemt, geef je daar je mening over.

Met argumenten kun je:
- je eigen standpunt verdedigen
- het standpunt van een ander aanvallen

Slide 22 - Tekstslide

H6 - argumenteren 
Als je je standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak, noem je die uitspraak een feitelijk argument.

Als je je standpunt ondersteunt met een waarderend argument geef je aan dat je iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk vindt.

Slide 23 - Tekstslide

H6 - argumenteren 
Over een waarderend argument kun je van mening verschillen, over een feitelijk argument niet, want je kunt de juistheid ervan controleren: het is waar of onwaar. 


Slide 24 - Tekstslide

H6 - argumenteren 
Een waarderend argument moet vaak ondersteund worden, bijvoorbeeld met feiten:

Ik vind het niet goed dat er mensen zijn die zich niet laten vaccineren (stp), want ik vind dat respectloos naar je medemens (wrd. arg.), want met een vaccinatie bescherm je niet alleen jezelf, maar ook de mensen om je heen (feit).

Slide 25 - Tekstslide

Zwolle is een prettige stad om te wonen; er wonen veel gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 26 - Quizvraag

Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan. Reizen met het openbaar vervoer is een stuk beter voor het milieu dan autorijden.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 27 - Quizvraag

Het gratis downloaden van muziek moet strafbaar worden. De makers van muziek lopen nu miljoenen euro's mis aan auteursrechten.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

H6 - argumenteren 
Als je het niet met iemands argumentatie eens bent, kun je argumenten tegen het standpunt inbrengen en/of weerleggingen van de argumenten geven. 

Met een tegenargument ontkracht je een standpunt; met een weerlegging ontkracht je een argument.

Slide 30 - Tekstslide

Benoem het standpunt:

Aangezien het beter voor het milieu is, zou iedereen met het openbaar vervoer moeten reizen.
A
het is beter voor het mileu
B
iedereen moet met het openbaar vervoer reizen

Slide 31 - Quizvraag

Bij welke reactie is er sprake van een weerlegging?

Het is een goede zaak dat er steeds meer politieke partijen bij zijn gekomen. Iedereen kan nu op een partij van zijn voorkeur stemmen.
A
Hoe meer partijen er zijn, hoe moeilijker het wordt om een kabinet te vormen.
B
In het verleden kon je ook al uit meer dan 20 partijen kiezen.

Slide 32 - Quizvraag

Bij welke reactie is er sprake van een tegenargument?

Het is begrijpelijk dat Iran bang is voor een eventuele Israëlische raketaanval. Het land is in het verleden meer dan eens door Israël bestookt.
A
Iran hoeft niet bang te zijn; het heeft nu immers zelf raketten om me terug te schieten
B
Het is ook door Irak en Afghanistan onder vuur genomen en voor die landen is Iran ook niet bang.

Slide 33 - Quizvraag

opdracht
Benoem: standpunt, argument voor, tegenargument en weerlegging

Slide 34 - Tekstslide

Het is fijn dat de aarde opwarmt (1) , want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (2). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (3). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (4).

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

weektaak (agenda)
H6 Argumenteren
Par. 1 Argumenten, tegenargumenten, weerleggingen
opdr 1 + drie opdrachten naar keuze

Slide 37 - Tekstslide

H6 - argumenteren
      par. 1 argumenten, tegenargumenten, weerleggingen
Doelen:
  • Ik kan onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten. 
  • Ik kan argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen.

Slide 38 - Tekstslide