tegenargument en weerlegging
tegenargument gaat tegen standpunt in
weerlegging gaat tegen argument in.
S: Eerstejaarsstudenten zouden al hun lessen op de hogeschool moeten kunnen volgen.
T: Ze zijn de afgelopen maanden gewend aan afstandsonderwijs en kunnen dus best zo deels doorgaan.
M: Maar daar kenden ze alle docenten en leerlingen al en nu is alles nieuw en moeten ze goed kunnen wennen.