Paragraaf 2.5 - Zure stoffen en basische stoffen bij elkaar

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een Rennie-tablet ontzuurt je maagsap. Wat voor stof zit er in het tablet?
A
Een zure stof.
B
Een basische stof.

Slide 4 - Quizvraag

0

Slide 5 - Video

Met een titratie kun je de concentratie van een zure oplossing of een basische oplossing bepalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

0

Slide 7 - Video

Hoeveel mL natronloog heb je nodig om 55 mg azijnzuur te neutraliseren?
A
1 mL
B
19,4 mL
C
25 mL

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel mL natronloog is er gebruikt om het azijnzuur te neutraliseren?
A
1 mL
B
19,4 mL
C
25 mL

Slide 9 - Quizvraag

0

Slide 10 - Video

Hoeveel azijnzuur is er geneutraliseerd?
A
1067 mg
B
0,35 mg
C
74,7 mg
D
35,6 mg

Slide 11 - Quizvraag

0

Slide 12 - Video

Volgens de warenwet moet er 1000 mg azijnzuur aanwezig zijn per 25 mL. Voldoet de keukenazijn uit het filmpje aan de warenwet?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide