Woche 21

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H4du3 Duits, Woche 21

Beginopdracht

Vertaal:

Versie A	Versie B
achterlaten	doorgeven
zometeen	geldig
terugbellen	opnemen
opladen	opvallen
gewond	Wat zegt U?

Diese Woche:

Montag (50 Min.)

Laatste deeltoets literatuurdossier:

Lyrik

Machen: D25 + 26 (S. 177-178)

= HW voor vrijdag

Freitag (100 Min.)

Beginopdracht

Grammatik H: 

Aufgabe 51, 52, 53, 54

Schreiben: Briefaufgabe 4

Grammatik C

In het vorige hoofdstuk heb je de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd geleerd.

Dit hoofdstuk ga je ook de verledentijdsvormen leren.

Grammatik C

	können	dürfen	mögen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Grammatik C

	müssen	sollen	wollen	wissen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Grammatik C

Handig om te onthouden:

- van de stamklinker gaat de Umlaut weg (als die er in de t.t. zit). Uitzonderingen: sollen, wollen, wissen

- ich & er/sie/es hebben dezelfde uitgang, namelijk -te

Grammatik C

An die Arbeit: 

Aufgabe 17, 18, 19 & 20 (S. 174-175)

Grammatik H: naamvallen

Stappenplan naamvallen:

1. Staat er een voorzetsel in de zin? 

-> ja: zaagsmen bv (+3), dofegub (+4) of haaninvuuz (+3/+4)

-> nee: ontleden

2. Hoort het in te vullen woord bij de der-groep, ein-groep of is het een persoonlijk voornaamwoord?

3. Bepaal of het zelfstandig naamwoord m/v/o/mv is.

4. Haal de juiste uitgang uit de schema's op blz. 238-239.

3. 

Grammatik H: naamvallen

An die Arbeit: 

Aufgabe 49 + 50 (S. 196-197)

Hausaufgaben für Freitag

- Maken:

- Leren: 

Hausaufgaben für Montag

- Maken: 

- Leren: