samen sterk

7.2. Wat doet de Europese Unie?
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.2. Wat doet de Europese Unie?

Slide 1 - Tekstslide

Hoort Nederland bij de EU?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noemen we de landen die lid zijn van de EU?
A
de provincies
B
de lidstaten
C
de kandidaten
D
de EGKS

Slide 3 - Quizvraag

De EU is hetzelfde als Europa.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat werd er in 1951 opgericht?
A
de EEG
B
de EGKS

Slide 5 - Quizvraag

Welke landen vormen samen de Benelux?

Slide 6 - Open vraag

Wist je dat ...

... Zwitserland wel in Europa ligt, maar geen lid is van de EU?


Slide 7 - Tekstslide

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog spraken de landen van de Benelux af om samen te werken. Deze samenwering was aanleiding voor het samenwerken van meer Europese landen.

Slide 8 - Tekstslide

Welk land behoort niet tot
de EGKS-landen?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Spanje
D
Luxemburg

Slide 9 - Quizvraag

In welk jaartal werd de EEG opgericht?
A
1945
B
1951
C
1957
D
1992

Slide 10 - Quizvraag

De EU heeft een eigen regering in de Europese 'hoofdstad' ...

Slide 11 - Open vraag

Wist je dat de EU ...
... 517,4 miljard inwoners telt?
... dit na China en India de grootste wereldbevolking is?
... ruim 4 miljoen km2 groot is?
... qua oppervlakte Frankrijk het grootst is en Malta het kleinst?
... Duitsland het meeste inwoners heeft?
... 24 officiële talen heeft?

Slide 12 - Tekstslide

De EU bestaat uit 28 landen (lidstaten):
België        Bulgarijë        Cyprus        Denemarken        Duitsland
Estland        Finland        Frankrijk        Griekenland        Hongarije
Ierland        Italië        Kroatië        Letland        Litouwen        Luxemburg        Malta        Nederland        Oostenrijk        Polen        Portugal        Roemenië        Slovenië        Slowakije        Spanje        Tsjechië        Verenigd Koninkrijk        Zweden
(VK = Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland) 

Slide 13 - Tekstslide

De kandidaat-lidstaten zijn:
IJsland        Turkije        Montenegro        Noord-Macedonië        Servië        Albanië

Potentiële kandidaat-lidstaten zijn:
Bosnië-Herzegovina        Kosovo

Het vertrek van VK uit de EU is uitgesteld tot 31 oktober 2019.

Slide 14 - Tekstslide

Ezelsbruggetje: Sms ff bondige clips.

In 2012 werd dit zinnetje bedacht om de namen van de Eurolanden te onthouden.

(Slovenië, Malta, Slowakije, Finland, Frankrijk, België, Oostenrijk, Nederland, Duitsland, Ierland, Griekenland, Estland, Cyprus, Luxemburg, Italië, Portugal en Spanje)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe noem je het samenwerkingsverband tussen een groot aantal Europese landen?
A
NAVO
B
UNICEF
C
Europese Unie (EU)
D
EKSG

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noem je een land dat lid is van de Europese Unie?
A
lidstaat
B
lid
C
statenlid
D
staat

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noem je een land die graag lid wil worden van de Europese Unie?
A
bijna lidstaat
B
kandidaat-lidstaat

Slide 19 - Quizvraag

De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) is opgericht in:
A
1941
B
1946
C
1951
D
2019

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel landen zijn lid van de Europese Unie?
A
17
B
21
C
24
D
28

Slide 21 - Quizvraag

Was was de aanleiding om met een club landen samen te gaan werken?
A
Vonden ze gezellig
B
Om te zorgen dat er nooit meer oorlog kwam
C
Daar werden ze rijk van
D
Dan konden ze elkaar in de gaten houden

Slide 22 - Quizvraag

Europese
Unie
EGKS
EEG

Slide 23 - Sleepvraag

Waar zit de regering van de Europese Unie?
A
Brussel
B
Amsterdam
C
Parijs
D
Berlijn

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer werd de EGKS opgericht?
A
1950
B
1952
C
1951
D
19532

Slide 25 - Quizvraag

wat is de EU in het uitgebreid?
A
Europese Gemeenschap voor Kolen en staal
B
Europese Unie
C
de Europese Economische Gemeenschap
D
niks

Slide 26 - Quizvraag

wat is de kandidaat-lidstaat?
A
die wil er bij komen
B
die wil er uit
C
die wil geld krijgen
D
die wil arm worden

Slide 27 - Quizvraag

hoe veel sterren zitter er op de vlag van de EU?
A
11
B
12
C
14
D
13

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn de voordelen van de
Europese Unie?
A
Het is gezellig
B
De grenzen zijn open voor handel (goederen) en mensen. Er is ook minder kans op oorlog.
C
We spreken nu allemaal één taal.
D
De landen liggen nu dichter bij elkaar. Er is ook minder kans op oorlog.

Slide 29 - Quizvraag

De EU heeft een regering. Deze noemen we
A
de Europese Commissie
B
het Europees Parlement

Slide 30 - Quizvraag

In het Parlement zitten ...
A
28 mensen
B
40 mensen
C
751 mensen
D
286

Slide 31 - Quizvraag

De 751 mensen in het Parlement
A
Moeten wetten goedkeuren
B
Maken wetten

Slide 32 - Quizvraag

De EU is een organisatie van bijna alle landen in Europa.

Ze bepalen van alles over het bestuur van de landen, bepalen de euro, bepalen de invoerrechten. 
De economie is het meest belangrijkste onderdeel van de EU.
Wacht. HO. STOP. 

Dit kan beter.

Slide 33 - Tekstslide

WELKOM!

Bij de grote Europese Unie Quiz!

Slide 34 - Tekstslide

10 vragen... 1 winnaar
Wie is de echte EU-kampioen??

Slide 35 - Tekstslide

1. Waar zit het hoofdkantoor van de EU?
A
Den Haag
B
Brussel
C
Berlijn
D
Antwerpen

Slide 36 - Quizvraag

2. Hoeveel lidstaten heeft de Europese Unie?
A
25
B
28
C
27
D
30

Slide 37 - Quizvraag

Wel lid
Niet lid
Rusland
Nederland
Italië
Zwitserland
Groot-Brittannië
Noorwegen
Spanje
Portugal
Duitsland

Slide 38 - Sleepvraag

4. Wanneer is de Europese Unie opgericht?
A
1951
B
1990
C
1980
D
2001

Slide 39 - Quizvraag

5. Hoeveel landen van de EU hebben de Euro als geld?
A
Allemaal
B
10
C
6
D
19

Slide 40 - Quizvraag

6. Welk EU-land zien wij hier?
A
Spanje
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Italie

Slide 41 - Quizvraag

7. Welk EU land zien wij hier?
A
Portugal
B
Denemarken
C
Duitsland
D
Oostenrijk

Slide 42 - Quizvraag

8. Hoe stemmen de ministers in het Europese Parlement?
A
Ze roepen wat ze willen
B
Ze toetsen iets in op een tablet
C
Ze gaan staan
D
Ze steken hun hand op

Slide 43 - Quizvraag

9. Waarom is Marokko geweigerd in de Europese Unie?
A
De voorzitter houdt niet van couscous
B
Ze hebben geen Euro als geld
C
Het land ligt niet in Europa
D
De EU kon het Arabisch niet verstaan

Slide 44 - Quizvraag

10. 1 op de 10 Europeanen wordt wakker in een bed dat uit hetzelfde Europees land komt. Welk land is dat?
A
Finland
B
Zweden
C
Zwitserland
D
Duitsland

Slide 45 - Quizvraag

Dank u voor uw aandacht

Slide 46 - Tekstslide