Gelukkig worden 1 (Wijs worden deel 2)

GELUK
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

GELUK

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord 'geluk'?

Slide 2 - Woordweb

Welk gelukscijfer (1 - 10) geef je jezelf op dit moment?

Slide 3 - Open vraag

Geld maakt gelukkig.
A
Eens
B
Oneens

Slide 4 - Quizvraag

Goede vrienden zijn onmisbaar voor je geluk.
A
Eens
B
Oneens

Slide 5 - Quizvraag

Geluk betekent dat je ouders ook je vrienden zijn
A
Eens
B
Oneens

Slide 6 - Quizvraag

Gezonde mensen zijn gelukkiger dan mensen die ziek zijn.
A
Eens
B
Oneens

Slide 7 - Quizvraag

Jonge mensen zijn gelukkiger dan oude mensen.
A
Eens
B
Oneens

Slide 8 - Quizvraag

Geluk is tevreden kunnen zijn met wat je hebt en bent.
A
Eens
B
Oneens

Slide 9 - Quizvraag

Geluk bestaat in: mooie kleren en andere luxe dingen
A
Eens
B
Oneens

Slide 10 - Quizvraag

Geluk is luisteren naar mijn favoriete muziek
A
Eens
B
Oneens

Slide 11 - Quizvraag

Geluk is het aandurven van uitdagingen
A
Eens
B
Oneens

Slide 12 - Quizvraag

Geluk is: intensief sporten waarbij je alles vergeet
A
Eens
B
Oneens

Slide 13 - Quizvraag

Gelukkig ben je samen met anderen
A
Eens
B
Oneens

Slide 14 - Quizvraag

Bron 1, bladzijde 6

Slide 15 - Tekstslide

Wat maakt volgens jou alle mensen gelukkig?

Slide 16 - Woordweb

Bron 2A, bladzijde 6

Slide 17 - Tekstslide

Heb jij een wens waarvan je overtuigd bent: als die wordt vervuld zal ik echt gelukkig zijn

Slide 18 - Woordweb

Bron 2B, bladzijde 7

Slide 19 - Tekstslide

Als je zoveel geld hebt dat je alles kunt kopen wat je hart begeert, ben je dan volgens jou automatisch gelukkig? Waarom wel/niet?

Slide 20 - Open vraag

Geld en (on)geluk is ontelbare keren onderwerp in boeken en films!
Maak nu opdracht 4B op bladzijde 7.

- Zoek een voorbeeld (op internet) over geld en (on)geluk.
- Geef in een kort verslag aan 
(1) hoe iemand aan al dat geld kwam
(2) waarin zijn of haar geluk (of ongeluk!) bestaat
(3) of het geld zelf wel of niet de oorzaak is van het (on)geluk

Je krijgt hier 10 minuten de tijd voor. 

Slide 21 - Tekstslide

Bron 3, bladzijde 8

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Zou je nog gelukkig kunnen zijn...
met heel sober voedsel: nooit een toetje, snoep, cola, chips...?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Zou je nog gelukkig kunnen zijn...
als je nooit meer nieuwe kleren zou krijgen?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 25 - Poll

Zou je nog gelukkig kunnen zijn...
met alleen maar een kommetje rijst per dag?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 26 - Poll

Zou je nog gelukkig kunnen zijn...
als je geen schoon water en voldoende voedsel hebt?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 27 - Poll

Zou je nog gelukkig kunnen zijn...
in een huis zonder stromend water?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 28 - Poll

Zou je nog gelukkig kunnen zijn...
in een huis zonder verwarming?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 29 - Poll

Maak nu opdracht 6 b, c en d
Bladzijde 8.

Leg duidelijk uit, dus geen korte antwoorden!

Je hebt hiervoor 5 minuten

Slide 30 - Tekstslide

Lees bron 4 op blz 10 

Slide 31 - Tekstslide

Zijn er volgens jou doelen in je leven te bedenken waarbij je helemaal niet gelukkig wordt? (vraag 9)

Slide 32 - Open vraag

We gaan kijken naar Geluk, volgens Guido Weijers

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

We lezen de tekst bij vraag 11 samen
Maak 11B, 11C, 11D
Je hebt hier 15 minuten voor. 

Slide 35 - Tekstslide