D-toets hfst 5 vervoer + hfst 5 werk en werkloosheid.

Toets hfst 5 vervoer + hfst 5 werk en werkloosheid
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets hfst 5 vervoer + hfst 5 werk en werkloosheid

Slide 1 - Tekstslide

Een chemisch bedrijf wordt gesloten.

Dat betekent dat …. .
A
de vraag naar arbeid daalt
B
de vraag naar arbeid stijgt
C
het aanbod van arbeid daalt
D
het aanbod van arbeid stijgt

Slide 2 - Quizvraag

Welk evenwichtsloon per uur zal tot stand komen als er voor 55 uur vraag is naar schoonmakers?
A
€ 5,-
B
€ 5,50
C
€ 4,75
D
€ 4,50

Slide 3 - Quizvraag

Doordat een groot plaatselijk bedrijf niet meer kon opboksen tegen de buitenlandse concurrenten, moest dat bedrijf de poorten sluiten en werden alle werknemers werkloos.

Welke grafiek geeft deze ontwikkeling het beste weer?
A
Grafiek B
B
Grafiek D
C
Grafiek C
D
Grafiek A

Slide 4 - Quizvraag

Hoe hoog is voor deze jongeren het evenwichtsloon?
A
€ 21.500,-
B
€ 22.000,-
C
€ 18.750,-
D
€ 12.375,-

Slide 5 - Quizvraag

Welk vlak in de bovenstaande figuur laat het werknemerssurplus op de arbeidsmarkt zien bij de evenwichtsprijs (= evenwichtsloon)?
A
Het rode vak (1)
B
het gele vak (4)
C
Het blauwe vak (3)
D
Het groene vak (2)

Slide 6 - Quizvraag

In het schema hiernaast zijn vraag en aanbod op de arbeidsmarkt weergegeven in de vorm van vlakken.
Geef aan welk vlak elk van de volgende begrippen voorstelt: de werkgelegenheid, de vacatures, de werklozen, werknemers + zelfstandigen.

Slide 7 - Open vraag

Kan de werkloosheid toenemen terwijl de werkgelegenheid groeit?

Verklaar het antwoord.

Slide 8 - Open vraag

Toon aan dat de arbeidsmarkt verkrapte gedurende de periode 1995-2005.

Gebruik de gegevens uit de tabel.

Slide 9 - Open vraag

Hoe hoog is het werkloosheidspercentage in dit land?
A
4,9 %
B
4,7 %
C
3,5%
D
3,4%

Slide 10 - Quizvraag

In welk van de volgende jaren was er het meest sprake van laagconjunctuur?
A
1990
B
2001
C
1993
D
1999

Slide 11 - Quizvraag

Door concurrentieproblemen en faillissementen in de scheepsbouw zijn vorige eeuw veel banen verloren gegaan.

Hoe heet de vorm van werkloosheid, die toen ontstond?
A
frictie werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 12 - Quizvraag

Door een forse daling van de effectieve vraag is de werkloosheid van een land gestegen van 5% naar 12%.

Hoe heet deze vorm van werkloosheid?
A
natuurlijke werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
structurele werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 13 - Quizvraag

Gevolgen van hoogconjunctuur zijn:
A
een ruime arbeidsmarkt en hogere inflatie dan normaal
B
een ruime arbeidsmarkt en lagere inflatie dan normaal
C
een krappe arbeidsmarkt en hogere inflatie dan normaal
D
een krappe arbeidsmarkt en lagere inflatie dan normaal

Slide 14 - Quizvraag

Hoe groot is de bezettingsgraad in 2016, berekend op basis van de bedrijfsgegevens hiernaast:
A
42%
B
48%
C
86%
D
70%

Slide 15 - Quizvraag

Hoe groot is de gemiddelde arbeidsproductiviteit per werknemer van Delvaux BV?
A
€ 23.913,-
B
€ 16.793,-
C
€ 34.161,-
D
€ 27.174

Slide 16 - Quizvraag

Welk oorzaak-gevolgschema geeft het best de redenering van Keynes weer?
A
loondaling, productie daalt, bestedingen dalen , vraag naar arbeid daalt
B
loondaling, productie stijgt, concurrentie positie verbetert, vraag naar arbeid stijgt
C
loondaling, concurrentie positie verbetert, productie stijgt, vraag naar arbeid stijgt
D
loondaling, bestedingen dalen , productie daalt, vraag naar arbeid daalt

Slide 17 - Quizvraag