Groep 4 - taal in beeld - blok 5, les 7 korte en lange zinnen

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Doel

Je leert dat je korte en lange zinnen kunt maken.

Filmpje met uitleg

Een lange zin vertelt meer dan een korte zin.

Juf vertelde.

Juf vertelde een verhaal.

Juf vertelde een spannend verhaal.

Juf vertelde een spannend verhaal over een boef.

Maak de volgende zin langer:

Ik schrijf

1. met potlood
2. speel buiten

Maak de volgende zin langer:

Ik schrijf met potlood

1. een stoelpoot
2. een brief
3. een wandeling

Maak de volgende zin langer:

Ik schrijf met potlood een brief

1. gefeliciteerd.
2. wat lieve hond.
3. aan mijn meester.

Ik schrijf.

Ik schrijf met potlood.

Ik schrijf met potlood een brief.

Ik schrijf met potlood een brief aan mijn meester.

Maak de volgende zin langer met 2 of 3 woorden:

Ik kijk

Hoe kun je deze zin heel kort maken?
Pas op, ik moet er tussendoor.

1. Pas op!
2. Tussendoor!
3. Moet!

Hoe kun je deze zin heel kort maken?
Kijk, daar beweegt iets.

1. Beweegt!
2. Iets!
3. Kijk!

Hoe kun je de volgende zin korter maken?

Een jongen loopt naar buiten met een bal.

1. Naar buiten met een bal.
2. Een jongen loopt met een bal.

Hoe kun je de volgende zin korter maken?

Joep eet zijn bord met spruitjes en aardappelen leeg.

1. Joep eet zijn bord leeg.
2. Met spruitjes en aardappelen.

Opdracht

Maak dan de zinnen langer. Maak  3 zinnen die steeds langer worden.

Ik speel.

Ik speel....

Ik speel...........

Ik speel..................

Zorg dat je netjes werkt!

Ben je klaar? Lever je taalschrift in en ga met de weektaak aan het werk.