• Wat is LessonUp
  • Zoeken
  • Kanalen
‹Terug naar zoeken

11 spelling H3 les 1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

WELKOM 1F
Vandaag 
  1. lezen 
  2. toets woensdag 19 maart
  3. oefenen spelling  door: spellingboekje
                                                         boek cursus 7 vanaf § 7, (8, 9, 10, 11, 12, 13, 14)

 







Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
De kennis ophalen van werkwoordspelling.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik 

Geef de PV aan van de volgende zin:

Samen hopen Joke en Maria de andere schaakspelers te verslaan.



Slide 4 - Tekstslide

Terugblik: Werkwoorden in de verleden tijd
Twee verschillende manieren

- Zwakke werkwoorden
- Sterke werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
Twee verschillende manieren

- Zwakke werkwoorden > veranderen niet van klank
- Sterke werkwoorden > veranderen wel van klank

Slide 6 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
Twee verschillende manieren

- Zwakke werkwoorden > veranderen niet van klank
- Sterke werkwoorden > veranderen wel van klank

ik loop, ik liep (sterk)
ik hoop, ik hoopte (zwak)

Slide 7 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
Twee verschillende manieren

- Zwakke werkwoorden > veranderen niet van klank
ik wandel, ik wandelde
ik hoop, ik hoopte 

Slide 8 - Tekstslide

stam  +
     -te of -ten

Slide 9 - Tekstslide

stam  +
     -te of -ten

Slide 10 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
lijken         > ik lijk     > ik leek
hebben    > ik heb   > ik ...
slaan
fluiten
verliezen

Slide 11 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
Twee verschillende manieren

- Zwakke werkwoorden > veranderen niet van klank
- Sterke werkwoorden > veranderen wel van klank

Bedenk zelf een voorbeeld van een zwak en sterk werkwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
Hoe weet je of een sterk werkwoord op een d of een t eindigt?



Ik vond of vont?
Ik beet of beed?

Slide 13 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
Hoe weet je of een sterk werkwoord op een d of een t eindigt?

Maak het langer:

Ik vond of vont?
Ik beet of beed?

Slide 14 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
Let op!
Medeklinkers veranderen ook van klank in de vt 

Blijven > ik blijf > ik bleef     v wordt f

Lezen > ik las > ik lees         z wordt s


Slide 15 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
waar (staan),                                              niet waar (zitten)


Alleen sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank.

Slide 16 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
waar !


Alleen sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank.

Slide 17 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
waar (staan)                                             niet waar (zitten)


Als je wilt weten of je een sterk werkwoord op een -d of -t eindigt, dan kun je het woord langer maken.

Slide 18 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
waar !


Als je wilt weten of je een sterk werkwoord op een -d of -t eindigt, dan kun je het woord langer maken.

Slide 19 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
waar (staan)                                                 niet waar (zitten)?


Werkwoorden met een -z aan het eind van de stam, krijgen in de tegenwoordige tijd ook een -z.

Slide 20 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
niet waar!


Werkwoorden met een -z aan het eind van de stam, krijgen in de tegenwoordige tijd ook een -z.

Slide 21 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
waar (staan)                                              niet waar (zitten)?


Werkwoorden met een -v aan het eind van de stam, krijgen in de tegenwoordige tijd een -f.

Slide 22 - Tekstslide

Verder met spelling: Werkwoorden in de verleden tijd
waar!


Werkwoorden met een -v aan het eind van de stam, krijgen in de tegenwoordige tijd een -f.

Slide 23 - Tekstslide

Spelling 

Samen oefenen:
Het verhaaltje van De Quest redacteur.
Overleg samen hoe je het doet en waarom je het zo hebt gedaan!
- welke tijd?
- welke persoon is het onderwerp: ik, jij,hij/zij/het of meervoud?
- vt  -> zwak of sterk?
(5 minuten).
- Als je hiermee klaar bent ga dan door met je boekje 'spelling' of ga lezen in je boek.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

Spelling persoonsvorm in de vt

June 2019 - Les met 25 slides
Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F

April 2018 - Les met 27 slides door SCORE Nederlands vo/mbo
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mboSCORE Nederlands vo/mbo

11 spelling H3 les 1

July 2022 - Les met 22 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Zwakke werkwoorden (1)

March 2024 - Les met 38 slides
SpellingBasisschoolGroep 7,8

H2.9 Spelling

January 2024 - Les met 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Sterke en zwakke werkwoorden

February 2022 - Les met 16 slides
SpellingBasisschoolGroep 7,8

1HV Blok 3 spelling

January 2022 - Les met 23 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Spelling verleden tijd

May 2023 - Les met 29 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1
LessonUp
Algemene voorwaardenPrivacy StatementCookie StatementContact
Nederlands

Onze cookies

Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.

Bewerk instellingen