1MHV1 Frans 02-11-20

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 10 - Quizvraag

De + Het vertaal je in het Frans met:
A
le, la, un
B
un, une, les
C
un, une, des
D
le, la, l', les

Slide 11 - Quizvraag

Noem de drie onbepaalde Franse lidwoorden (een, -)
A
le, la, un
B
un, une, les
C
un, une, des
D
le, la, l', les

Slide 12 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
C'est ... grande maison. (een)
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 13 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
C'est ... ville où j'habite. (de)
Kies uit: le, la, l', les, un, une, des

Slide 14 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in:
Ce sont ... parents du garçon. (de)
A
les
B
des
C
l'
D
le

Slide 15 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
C'est ... garçon sympa. (een)
Kies uit: le, la, l', les, un, une, des

Slide 16 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in:
... village s'appelle Saint Thomé. (het)
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 17 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
Ce sont ... filles. (-)
Kies uit: le, la, l', les, un, une, des

Slide 18 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in:
C'est ... ami de Cédric. (de)
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 19 - Quizvraag


Leerdoel: ik kan de lidwoorden op de juiste manier
gebruiken in het Frans.
A
onvoldoende
B
matig
C
voldoende
D
goed

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welk pers.vnw. past het beste?
Le jardin est ici, ... est grand!
Kies uit: il/ils/elle/elles

Slide 24 - Open vraag

Welk pers.vnw. past het beste?
Les bus sont en ville. ... sont où?

A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 25 - Quizvraag

Welk pers.vnw. past het beste?
C'est la cuisine, ... est petite.
Kies uit: il/ils/elle/elles

Slide 26 - Open vraag

Welk pers.vnw. past het beste?
Ces maisons sont jolies. ... sont grandes?

A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 27 - Quizvraag


Leerdoel: ik kan de lidwoorden op de juiste manier
gebruiken in het Frans.
A
onvoldoende
B
matig
C
voldoende
D
goed

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Tekstslide

Evaluatie

Ik kan in het Frans:
A
De lidwoorden gebruiken.
B
Il(s) & elle(s) in een zin gebruiken.
C
Iemand begroeten.
D
Een paar eenvoudige dingen over mezelf vertellen/schrijven.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide