Woordsoorten

Woordsoorten
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide



Het  meisje  is  van  de  houten  schommel  gevallen.


Hebben  jullie  de  grijze  kat  van  de  buurman  gezien?

Slide 2 - Tekstslide


Lidwoorden: de, het, een. Staan voor een zelfstandig naamwoord.

Zelfstandig naamwoord: mensen, dieren, dingen, namen.

Bijvoeglijk naamwoord: kenmerken of eigenschappen.

Persoonlijk voornaamwoord: staat op de plaats van het zelfstandig naamwoord dat het vervangt.
Voorbeelden: ik, jij, hij, zij, het. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het lidwoord?
De oude kat sprong op de kast.
A
oude
B
de
C
kat
D
op

Slide 4 - Quizvraag

Welke zelfstandige naamwoorden zitten er in?
De oude kat sprong op de kast.
A
Oude en kat
B
Kat en de
C
Oude en kast
D
Kat en kast

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De oude kat sprong op de kast.
A
oude
B
kat
C
op
D
kast

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Geef jij de planten water?
A
Geef
B
De
C
Jij
D
Planten

Slide 7 - Quizvraag

Lidwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Persoonlijk
Voornaamwoord
Zaterdag
hebben
zij
een
lange
rit
naar
het
mooie
strand
gemaakt.

Slide 8 - Sleepvraag

Hij
zijn
Lidwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Persoonlijk
Voornaamwoord

verkoopt
oude
spullen
op
de 
rommelmarkt.

Slide 9 - Sleepvraag

Lidwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Persoonlijk
Voornaamwoord

De
kinderen
maken
voetballen
van
kapotte
autobanden.

Slide 10 - Sleepvraag

Hebben de honden de smerige modder in hun witte vacht al schoon gelikt?
Vul de lidwoorden in.

Slide 11 - Open vraag

Hebben de honden de smerige modder in hun witte vacht al schoon gelikt?
Vul de zelfstandige naamwoorden in.

Slide 12 - Open vraag

Jij mag naar buiten als je de planten hebt water gegeven.
Vul de persoonlijke voornaamwoorden in.

Slide 13 - Open vraag