HV2 préparation au test chapitre 2 toetsweek 2

HV2 préparation au test chapitre 2 toetsweek 2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

HV2 préparation au test chapitre 2 toetsweek 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Quoi apprendre?
Chapitre 1 Grammaire H
Chapitre 2 voca A et B page 88
Phrases-clés C page 90
Grammaire  et D et H page 91




En de passé composé uit chapitre 1 - grammatica D blz 53

Slide 3 - Tekstslide

6

Slide 4 - Video

Wat weet je van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn voorbeelden van bezittelijk voornaamwoorden in het Frans?
A
le/ la/ l'/ les
B
un/ une
C
suis/ es/ est
D
mon/ ma/ mes

Slide 6 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) mère (v)
A
son
B
sa
C
ses
D
son

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) fils
A
son
B
sa
C
ses

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) photo (v)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het Frans bezittelijk voornaamwoord voor 'zijn' in 'zijn boek'?

- ........... livre
A
leur
B
ses
C
son
D
sa

Slide 10 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Ce sont (zijn) chausettes.
A
son
B
sa
C
ses

Slide 11 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) chat
A
son
B
sa
C
ses

Slide 12 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (haar) soeur.
A
son
B
sa
C
ses

Slide 13 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (hun) soeur.
A
leur
B
sa
C
leurs

Slide 14 - Quizvraag

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) amie
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 15 - Quizvraag

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er

danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 16 - Sleepvraag

Werkwoorden op -er
Maak het rijtje van habiter

Slide 17 - Open vraag

Welk werkwoord vervoeg je NIET als een regelmatig werkwoord op -er?
A
habiter
B
manger
C
être
D
regarder

Slide 18 - Quizvraag

Het regelmatig werkwoord: Wat moet je als eerst doen als je het werkwoord ziet
A
de laatste twee letters eraf halen
B
kijken naar het onderwerp en daarachter een letter doen

Slide 19 - Quizvraag

Ik ken de werkwoorden op -ER
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Welke zes bijvoeglijke naamwoorden komen VOOR het zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Open vraag

Is het bijvoeglijk naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
vrouwelijk
italienne
vieux
noire
bon
beau
vieille

Slide 22 - Sleepvraag

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 23 - Sleepvraag

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
jaune
court
petit
grand
rapide
beau

Slide 24 - Sleepvraag

het konijn
A
le hamster
B
la poule
C
la tortue
D
le lapin

Slide 25 - Quizvraag

de hele wereld
A
le monde entier
B
tout le monde

Slide 26 - Quizvraag

naar de stad gaan
A
jouer à la console
B
aller en ville
C
regarder la télé

Slide 27 - Quizvraag

de berg
A
la mer
B
la campagne
C
la montagne

Slide 28 - Quizvraag

Geef antwoord in het Frans
Tu as des frères ou des soeurs?

Slide 29 - Open vraag

Geef antwoord op de vraag in het Frans
Comment tu trouves ta chambre?

Slide 30 - Open vraag

Vertaal:
Waar woon jij?

Slide 31 - Open vraag

Vertaal: ik woon in Bilthoven

Slide 32 - Open vraag

vertaal: Heb jij een dier?

Slide 33 - Open vraag

Vertaal:
Wij wonen in een oud huis

Slide 34 - Open vraag

Hoe ging deze toets?
wat weet je al en wat begrijp je nog niet, wat moet je nog leren?

Slide 35 - Open vraag

Geef antwoord in het Frans:
Heb jij een huisdier?

Slide 36 - Open vraag