Thema krachten les 1 periode 5

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat denk je dat het thema is geworden als je naar de vorige dia kijkt?

Slide 2 - Open vraag

Thema: krachten
NASK periode 5

Slide 3 - Tekstslide

welke krachten
ken jij al?
Of wat weet je over krachten?

Slide 4 - Woordweb

Wat gaan we deze periode leren?
les 1: Krachten om je heen.
les 2: Wat is kracht?
les 3: Waar komen krachten vandaan?
les 4: Zwaartekracht, gewicht en massa.
les 5: Hefboom.
les 6: Herhalen.
les 7: Toets. 

Slide 5 - Tekstslide

les 1
Doel van les 1:

1. Aan het eind van de les kan ik 5 soorten krachten benoemen;

2. Aan het eind van de les kan ik benoemen welke kracht ik waarvoor gebruik.


Slide 6 - Tekstslide

krachten om je heen.
Het woord kracht gebruik je in veel situaties. 
Bijvoorbeeld als je zegt: 'daar heb ik veel kracht voor nodig.'
Of 'de boot vaart op volle kracht.'

Maar wat is kracht eigenlijk?

Met kracht kun je iets doen... 

Slide 7 - Tekstslide

Wat kun je met kracht?
Met veel kracht, kun je veel doen, met weinig kracht, kun je weinig doen. 
Om kracht te gebruiken heb je energie nodig.
Dit is niet alleen bij mensen, maar ook bij dieren en bijv. motoren. 
Een vrachtauto is veel sterker dan een bromfiets en heeft dus meer energie (brandstof) nodig. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb je nodig om kracht te gebruiken?
A
Vermogen
B
Energie
C
Motoren
D
Brandstof

Slide 9 - Quizvraag

Werken met krachten.
Vele kleintjes maken één grote...

Daar wordt mee bedoeld: Dat als je slim bent, je met weinig kracht toch grote dingen kunt doen.

Denk aan de hefboom en takel=> hier komen we op terug in les 5.

Slide 10 - Tekstslide

Moet je altijd sterk zijn om zware klussen op te knappen?
A
Ja, je moet sterk zijn voor grote klussen.
B
Nee, als je voorzichtig doet lukt het wel.
C
Ja natuurlijk altijd.
D
Nee, want je kan ook hulpmiddelen gebruiken.

Slide 11 - Quizvraag

Door welke kracht valt een appel uit een boom?
A
Door de groeikracht.
B
Door de zwaartekracht.
C
Door windkracht.
D
Door een biologische kracht.

Slide 12 - Quizvraag

Soorten krachten
Zwaartekracht
Elektrische kracht
Spierkracht
Magnetische kracht
Wrijvingskracht
veerkracht
Trekkracht of duwkracht
Windkracht 

Slide 13 - Tekstslide

Zwaartekracht:




Elektrische kracht:


Spierkracht:

Zwaartekracht is een natuurkracht. Als bijvoorbeeld een appel van de boom losraakt valt hij altijd recht naar beneden.


Tussen twee geladen voorwerpen ontstaat een kracht die ervoor zorgt dat de twee voorwerpen elkaar aantrekken of juist afstoten
 

Kracht die je gebruikt vanuit je spieren.

Slide 14 - Tekstslide

Magnetische kracht:




Wrijvingskracht:

kracht die wordt veroorzaakt door een magnetisch veld. Bijvoorbeeld: bij een magneet of een elektromagneet.

het verschijnsel waarbij weerstand ontstaat wanneer twee oppervlakken langs elkaar schuiven, terwijl ze tegen elkaar aan gedrukt worden

Slide 15 - Tekstslide

Veerkracht:




Trek-of duwkracht:
Dwars over een plank is een elastiek gespannen waarmee je een munt kunt wegschieten. Hierbij wordt veerenergie omgezet in bewegingsenergie van de munt

Drukkrachten zijn krachten die het materiaal in elkaar drukken. Trekkrachten zijn de krachten die het materiaal uitrekken. Drukkracht wordt ook wel duwkracht genoemd.

Slide 16 - Tekstslide

windkracht 



In het volgende stukje gaan we verder met welke krachten we wanneer gebruiken. 
Welke krachten =>
Windkracht is de kracht die achter de wind zit en die ervoor zorgt dat de wind beweegt.

maak aantekeningen in je werkboekje!

Slide 17 - Tekstslide

Krachten:
Zwaartekracht,
elektrische kracht,
spierkracht,
magnetische kracht,
wrijvingskracht,
veerkracht,
trek en duwkracht,
windkracht 

Slide 18 - Tekstslide

Welke krachten gebruik je bij het pijl en boog schieten?

Slide 19 - Open vraag

Welke kracht gebruik je bij een lucifer aansteken?

Slide 20 - Open vraag

Welke kracht gebruik je bij sporten?

Slide 21 - Open vraag

Welke kracht gebruik je bij touwtrekken?

Slide 22 - Open vraag

Welke kracht gebruik je bij dit plaatje?

Slide 23 - Open vraag

Welke kracht gebruik je op het plaatje?

Slide 24 - Open vraag

Welke kracht wordt er op het plaatje gebruikt?

Slide 25 - Open vraag

Welke kracht gebruikt een parachutespringer?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Is de zwaartekracht anders op de maan? Waarom denk je dat?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Newton

Slide 30 - Tekstslide

Krachten en rekenen
Krachten krijgen het symbool F als grootheid (Force)
De eenheid is N (Newton)

Slide 31 - Tekstslide

Grootheden

Lengte (L)
Gewicht/massa (m)
Temperatuur (T)
Kracht (F)

Eenheden

Meter (m)
Gram (g)
Celcius (*C)
Newton (N)

Slide 32 - Tekstslide

keuze opdracht
Opdracht 1:
Woordzoeker

Opdracht 2:
Krachten met voorbeeld benoemen en lijnen trekken naar het plaatje.

Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten 
Samen bespreken van de opdrachten.

Maak nu opdracht 1 t/11 
in je werkboekje. 

Dit is huiswerk!

Slide 34 - Tekstslide

Welke eenheden horen er bij tijd?

Slide 35 - Open vraag

Grootheid = snelheid, eenheid = ?

Slide 36 - Open vraag

Grootheid = Inhoud, eenheid = ?

Slide 37 - Open vraag

Schrijf drie dingen op die je hebt geleerd!

Slide 38 - Open vraag

Stel een vraag over iets dat je niet zo goed hebt begrepen.

Slide 39 - Open vraag