In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Examentraining Nederlands
dinsdag 31 oktober
tekst 1
Slide 1 - Tekstslide
Tekst 1
'Advies: laat kind met zakmes spelen'
Slide 2 - Tekstslide
1. Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden, bijvoorbeeld door: 1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst weer te geven 2 de nieuwste inzichten uit recent onderzoek te noemen 3 een deskundig persoon het onderwerp te laten introduceren 4 een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst te geven 5 een waarschuwing vooraf te geven
Wat zijn de twee belangrijkste manieren die gebruikt worden in alinea 1 en 2?
Slide 3 - Open vraag
In alinea 2 wordt gesproken over het expertisecentrum VeiligheidNL.
Met welke twee andere zelfstandige naamwoorden wordt er in alinea 2 tot en met 4 ook naar dit expertisecentrum verwezen? Noteer de twee zelfstandige naamwoorden.
Slide 4 - Open vraag
3. Waarom is het zo verrassend dat VeiligheidNL nu opeens risicovol spelen stimuleert? (alinea 4)
A
Het hele jaar hoor je niets en nu in het voorjaar laat VeiligheidNL ineens van zich horen.
B
In het verleden probeerde de organisatie VeiligheidNL het kind juist vooral te beschermen tegen risico's.
C
Ouders zijn van zichzelf al erg voorzichtig en hebben geen advies van VeiligheidNL nodig.
D
VeiligheidNL heeft in het verleden zijn nut al bewezen, zodat nieuw advies niet nodig is.
Slide 5 - Quizvraag
4. "Het is toch geen 1 aprilgrap?" (regels 39-40). Citeer de zin uit alinea 4, 5 of 6 die duidelijk maakt waarom VeiligheidNL juist rond eind maart met het nieuwe advies komt.
Slide 6 - Open vraag
5. "Zo zeiden we eerst: niet steppen en skaten bij nat weer." (r. 60-62) Welk verband wordt er vooral aangegeven met het woordje 'zo'?
A
'Zo' geeft vooral aan dat een vergelijking van de diverse adviezen volgt.
B
'Zo' geeft vooral aan dat er voorbeelden van gewijzigde adviezen zijn.
C
'Zo' geeft vooral de aanleiding voor de gewijzigde adviezen weer.
D
'Zo' geeft vooral een verklaring weer voor het veranderen van adviezen.
Slide 7 - Quizvraag
6. Welke moeder voedt haar kinderen op volgens de wetenschappelijke inzichten die beschreven worden in alinea 7: Mariette (alinea 3) of Marijn Hoogland (alinea 8 en 9)? Licht je antwoord toe.
Slide 8 - Open vraag
7. "De gemiddelde Nederlander is al zover. Nu politici nog." (r. 120-121). Wat moeten de politici nog doen?
A
De nadelen inzien van de vele veiligheidsmaatregelen.
B
Meer maatregelen treffen om de veiligheid te vergroten.
C
Meer overheidsgeld wijzen op de effecten van veiligheidsmaatregelen.
D
Organisaties wijzen op de effecten van veiligheidsmaatregelen.
Slide 9 - Quizvraag
8. De alinea's 12 tot en met 14 vormen het slot van de tekst. Wat is de belangrijkste functie van het slot? Het slot geeft een...
A
advies
B
samenvatting
C
voorbeeld
D
waarschuwing
Slide 10 - Quizvraag
9. Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Bevorderen van risicovol spelen van kinderen
B
Tips voor buitenactiviteiten met kinderen
C
Toegenomen gevaren voor kinderen buitenshuis
D
Voordelen van buiten spelen voor kinderen
Slide 11 - Quizvraag
10. Van welk tekstdoel is hier vooral sprake?
A
De lezer informeren over de nieuwste inzichten op het gebied van verantwoord spelen.
B
Jonge ouders overtuigen hun kinderen meer ruimte en bewegingsvrijheid te geven
C
Ouders en grootouders activeren om vaker de natuur op te zoeken met (klein) kinderen
D
Veiligheidsorganisaties instrueren welke verantwoorde activiteiten ze moeten aanprijzen
Slide 12 - Quizvraag
11. Wat is de hoofdgedachte van de tekst 'Advies: laat kind met zakmes spelen'?
A
De overheid wil zich bemoeien met de veiligheid buitenshuis door veel regels op te leggen.
B
Kinderen zijn de afgelopen generaties te lang te beschermd opgevoed door de ouders.
C
Ouders vinden dat ze hun eigen kinderen vrijer moeten laten spelen.
D
Risicovol spelen is goed om belangrijke vaardigheden voor later te ontwikkelen.