TaalCompleet A1 - thema 5 - 5.9 Wat zijn uw klachten?

één teen - twee ...
A
teenen
B
tenen
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
NT2ISK

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

één teen - twee ...
A
teenen
B
tenen

Slide 1 - Quizvraag

één minuut - twee ...
A
minuuten
B
minuutten
C
minutten
D
minuten

Slide 2 - Quizvraag

één neus - twee ...
A
neusen
B
neuzen

Slide 3 - Quizvraag

één raam - twee ...
A
raamen
B
ramen
C
raams

Slide 4 - Quizvraag

één man - twee ...
A
manen
B
maanen
C
mannen

Slide 5 - Quizvraag

één oog - twee ...
A
oogen
B
ogen
C
oogs

Slide 6 - Quizvraag

één been - twee ...
A
beenen
B
benen
C
beens

Slide 7 - Quizvraag

één voet - twee ...
A
voeten
B
voetten
C
voets

Slide 8 - Quizvraag

5.9 Wat zijn uw klachten?
  1. de klacht 
  2. de keel
  3. de spier
  4. hoesten
  5. de griep
  6. het recept
  7. sinds
  8. nog
  9. erg
  10. natuurlijk
  11. waarschijnlijk
  12. beterschap

Slide 9 - Tekstslide

de klacht
  • probleem met je gezondheid

  • de klacht - de klachten

  • zin: Je moet met die klacht naar de dokter.

Slide 10 - Tekstslide

de keel
  • wat achterin je mond zit

  • de keel - de kelen

  • zinnen: 
  • Ik heb pijn in mijn keel
  • Het doet pijn als ik slik.

Slide 11 - Tekstslide

de spier
  • streng weefsel in je lichaam waarmee je lichaamsdelen beweegt

  • de spier - de spieren

  • zin: Mijn spieren doen pijn van het voetballen.

Slide 12 - Tekstslide

hoesten (ww)
  • keelgeluid dat je maakt als je verkouden bent

  • Ik hoest
  • Jij hoest - Hoest jij?
  • Hij hoest
  • Wij hoesten

  • zin: Hij hoest de hele dag.

Slide 13 - Tekstslide

de griep
  • verkouden en koorts

  • zin: Roxanne is wel twee weken thuis geweest met griep.

Slide 14 - Tekstslide

het recept
  • briefje van de dokter waarop staat welk medicijn je nodig hebt

  • het recept - de recepten

  • zin: Medicijnen op recept zijn alleen in de apotheek op te halen.

Slide 15 - Tekstslide

sinds
  • vanaf dat moment

  • zinnen:
  • vraag - Sinds wanneer ben jij ziek?
  • antwoord - Ik ben sinds vorige week ziek.

  • Let op! Het woord 'sinds' komt voor het vraagwoord 'wanneer'. 


Slide 16 - Tekstslide

nog

  • weer

  • zin: Wil je nog een koekje?

Slide 17 - Tekstslide

erg

  • vervelend, niet leuk

  • zin: Ik vind het erg dat je ziek bent. 

  • intens, veel 

  • zin: Ik heb erg veel pijn.

Slide 18 - Tekstslide

natuurlijk
  • zinnen:
  • vraag - Wil jij mij helpen?
  • antwoord - Natuurlijk wil ik jou helpen.

Slide 19 - Tekstslide

waarschijnlijk
  • bijna zeker

  • zin: Waarschijnlijk is Ali morgen nog ziek.

Slide 20 - Tekstslide

beterschap
  • wat je een zieke toewenst

  • zin: Veel beterschap!


Slide 21 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'de klacht'?
(lidwoord + woord)

Slide 22 - Open vraag

Ik heb pijn in mijn ... .
Het doet pijn als ik slik.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'de spier'?
A
de spiers
B
het spieren
C
de spieren
D
de spierren

Slide 24 - Quizvraag

Hij ... de hele dag.
A
hoestt
B
hoest
C
hoesten
D
hoes

Slide 25 - Quizvraag

Als je verkouden bent en koorts hebt, dan heb je de ... .

Slide 26 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'het recept'?
A
de recepten
B
het recepten
C
de recepts
D
de receptten

Slide 27 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'sinds'.

Slide 28 - Open vraag

Ik heb ... veel hoofdpijn.

Slide 29 - Open vraag

Je vriendin vraagt aan jou of je mee wilt naar de bioscoop. Je wilt mee.
Wat zeg je dan?

Slide 30 - Open vraag

Wat is de betekenis van 'waarschijnlijk'?
A
zeker
B
nooit
C
vaak
D
bijna zeker

Slide 31 - Quizvraag

Wat zeg je tegen iemand die ziek is?

Slide 32 - Open vraag