Ned_8juni_Havo3_H2_Taalbeschouwing

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik 
Modules afmaken/woorden leren/stillezen etc
Samen oefenen (2 onderdelen)
Zelfstandig aan de slag (module taalbeschouwing)
Evalueren
Vooruitblik 
Wisseling docent/pauze


Slide 2 - Tekstslide

Hoe was de les gegaan?


Wat heb je gedaan?












Slide 3 - Tekstslide




Les 1
Taalbeschouwing
Les 2
Grammatica
Les 3
Grammatica afmaken
Inhalen toetsen 
Kahoot!

Tot aan de zomervakantie:
Hoofdstuktoets hoofdstuk 3 (dond 24 juni)











Slide 4 - Tekstslide




Les 1
Taalbeschouwing
Havo theorie blz 115, opdracht 3 A en B 
Vwo opdracht 4 blz 125
Les 2
Grammatica
Havo blz 119, opdr 1, blz 122 opdr 6
Vwo blz 128, opdr 6-9
Les 3
Grammatica afmaken
Inhalen toetsen 
Kahoot!
Tot aan de zomervakantie:
Boekopdracht (presentatie) (don 3 juni)
Hoofdstuktoets hoofdstuk 3 (dond 24 juni)











Slide 5 - Tekstslide

stillezen,modules afmaken t/m h2, woorden leren (15 min)
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel 

Je weet dat lichaamstaal ondersteunt de gesproken taal.
Je weet dat lichaamstaal per individu / cultuur verschilt
Je weet dat dove mensen speciale gebarentaal gebruiken om te communiceren (volwaardige taal)

Je weet wat een homoniem is.



Slide 7 - Tekstslide

Welke emotie zie je hier?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe komt het op je over als zij/hij op deze manier naar je luistert?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Talen

Slide 11 - Tekstslide

Wat is gebarentaal?
A
tekeningen in de lucht
B
hints
C
een volwaardige taal met eigen regels
D
gesproken taal met afbeeldingen

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent dit gebaar?
A
krabben
B
hamsteren
C
gevaar
D
paarden

Slide 13 - Quizvraag

Kijkvraag
Bekijk het volgende fragment eerst zonder geluid.

Kijkersvraag: Waar denk je dat het filmpje over gaat?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Noteer kort waar het filmpje volgens jou over gaat.

Slide 16 - Open vraag

Kijkvraag
Bekijk het filmpje nog een keer, nu met geluid.

Kijkersvraag: Klopten jouw verwachtingen?

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

gesproken taal vs. gebarentaal
  • Een gesproken taal wordt geuit door gebruik van de tong, lippen en stembanden en wordt gehoord door het oor. 
  • Een gebarentaal wordt gezien en gebruikers van deze taal gebruiken vooral hun handen.

Slide 19 - Tekstslide

overeenkomsten
  • Bestaan uit kleine elementen
  • Interactie met de omgeving/gesprekspartner
  • Meestal willekeurige relatie tussen vorm en betekenis, maar:
iconische gebaren: sommige gebaren worden gemaakt naar aanleiding van de vorm van iets. Bijvoorbeeld:'huis'  

Slide 20 - Tekstslide

gebarentalen
  • Gebaren zijn niet in ieder land hetzelfde, maar wanneer dove mensen uit verschillende landen elkaar tegenkomen, kunnen zij wel makkelijker communiceren met elkaar.
  • Er bestaan wel internationale gebaren. Deze gebaren worden onderling afgesproken, door elkaar overgenomen en gebruikt. 

Slide 21 - Tekstslide

Havo (taalbeschouwing) 
Blz  theorie 115

Slide 22 - Tekstslide

Homoniemen

Slide 23 - Tekstslide

Kijk eens naar de volgende zinnen:

1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken.

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


Wat valt je op aan deze twee zinnen?

Slide 24 - Tekstslide


1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


bank --> hetzelfde woord, maar twee betekenissen

Dit noem je homoniemen

Slide 25 - Tekstslide

Homoniemen

De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.


bal -> feest, rond voorwerp
blik -> dun metaal, oogopslag
was -> wasgoed, vetachtige stof

Slide 26 - Tekstslide

Even testen

Wat betekent het woord tussen haakjes in het zinsverband?

Slide 27 - Tekstslide

De [aanslag] kun je makkelijk verwijderen.
A
misdadige aanval
B
laagje afgezet vuil
C
ernstige benadeling

Slide 28 - Quizvraag

U kunt het beste de [ring] nemen om er te komen.
A
cirkelvormig voorwerp
B
strijdperk
C
kring
D
rondweg

Slide 29 - Quizvraag

De oude man begint te [malen].
A
fijnmaken
B
draaien(van een molen)
C
piekeren
D
in de war zijn

Slide 30 - Quizvraag

Carla wil [zich aansluiten] bij de tennisclub.
A
telefonisch verbinden
B
het met iets eens zijn
C
lid worden

Slide 31 - Quizvraag

Het lijkt mij een nogal [sterk] verhaal.
A
stevig gemaakt
B
veel van een bepaalde stof bevattend
C
vol spierkracht
D
overdreven

Slide 32 - Quizvraag

Taalbeschouwing 
Havo blz 116, opdracht 3 A en B
Vwo blz 125, opdracht 4 A en B

Ben je klaar?
Kies uit:
Modules
Maak de modules af t/m hoofdstuk 2
Woorden leren
Leer de woorden (woordenschat voor de toets H3)
Woordenschat (eventueel afmaken)
Woordenschat havo-boek vanaf blz 113, opdr 2b, 3a
Woordenschat vwo-boek vanaf blz 117, opdr 1, 2a, 2b
 3b en 4a, 4b, 4c (3 verzinnen)
Stillezen



timer
40:00

Slide 33 - Tekstslide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide


Wat gaan we de volgende les doen?



Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Nakijken

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Onderwerp zoeken
Je leest de tekst oriënterend. 

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.


Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link