H3 hoofdrekenen

H3 hoofdrekenen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 hoofdrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

plus  erbij  som  en  optellen    
bij elkaar  
toevoegen  meer      samen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

min    
eraf
verschil
weghalen
minder
dalen  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

keer  
maal
vermenigvuldigen
product
meervoud


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

delen     
gedeeld door
verdelen
quotiënt




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8 keer 7 is
A
56
B
15
C
1
D
87

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8 plus 7 is
A
56
B
15
C
1
D
87

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8 min 7 is
A
56
B
15
C
1
D
87

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

15 gedeeld door 3 is
A
12
B
18
C
45
D
5

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

15 en 3 is
A
12
B
18
C
45
D
5

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

15 maal 3 is
A
12
B
18
C
45
D
5

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1 
Hoofdrekenen met gehele getallen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

99 + 235 =

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

699 - 451 =

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De optelling:
in 3 + 4 = 7
noemen we 3 en 4
A
factoren
B
termen
C
som
D
product

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de uitkomst van een optelling?
A
product
B
verschil
C
quotiënt
D
som

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek p 75 - 76 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2 
Hoofdrekenen met decimale getallen 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een ander woord voor
decimale getallen

Slide 20 - Woordweb

Waar denk je aan als we het hebben over getallen en vooral over hoofdstuk 2 van deze methoden. 
Kommagetallen:
0,5 + 3,2 = ...
A
37
B
3,5
C
3,07
D
3,7

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kommagetallen:
0,57 + 0,04 = ...
A
0,53
B
0,97
C
0,61
D
0,574

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

113,21 + 6,65 =

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

22,7 + 4,8 + 3,3 = ...

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

63,99 + 25,74 =

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek p 77

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 3
Schattend rekenen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zwaar schat je deze auto

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schat de inhoud van een huishoudemmer.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoog schat jij dat dit lokaal is?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schatten= ongeveer
Waarom schatten?
  • Controleren of je een fout hebt gemaakt met intikken.
  • Handig als je geen rekenmachine hebt.


Hoe schatten?
  • Afronden naar boven of beneden tot je een makkelijk getal krijgt.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SCHAT het antwoord!
12 597 + 9 658 ≈

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schat de uitkomst:
7,99 + 8,21 =

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek p 78

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 4: Cijferen 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reken de volgende som cijferend uit:
241 + 751 =
(cijferend = onder elkaar)

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken de volgende som cijferend uit:
578 + 242 =
(cijferend = onder elkaar)

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

CIJFEREN
379,1 + 286,78 =

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken de volgende som cijferend uit:
78,91 + 456,68 =
(cijferend = onder elkaar)

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek p 79 - 81 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 5: ZRM 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb marsepein verkocht aan mijn familie. Mijn tante kocht voor 12,50 euro, mijn nonkel voor 37 euro en mijn grootouders voor 7,50 euro. Hoeveel is dat samen?
A
57 euro
B
67 euro
C
57,50 euro
D
67,50 euro

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga mijn kamer schilderen en behangen. Voor het behang heb ik 257,90 euro betaald. Mijn verf kostte 384,50 euro. Hoeveel heb ik in totaal uitgegeven?
A
641,40 euro
B
642,40 euro
C
643,40 euro
D
644,40 euro

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga lego kopen voor mijn zonen. Hoeveel moet ik in totaal betalen?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek p 82

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies