begeleid een zorgvrager lesonderwerp 6

palliatieve zorg
en begeleidingsgebieden en sofa rollen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

palliatieve zorg
en begeleidingsgebieden en sofa rollen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen
Lesdoelen:
1. De student kan na deze lessencyclus vertellen wat verstaan wordt onder de begrippen palliatieve zorg en terminale zorg.
2. De student kan de verschillende interventies binnen de palliatieve zorg benoemen en kan van elk een voorbeeld geven.
3. De student kan in eigen woorden vertellen welke 3 visies er zijn t.a.v. Thema dood/sterven.
4. De student kan benoemen welke type mensen stichting STEM onderscheidt t.a.v . sterven/dood
5. De student kan benoemen waarom het belangrijk is om deze type zorgvragers te herkennen
6. De student is op de hoogte van het zorgpad en weet wanneer dit gestart moet worden in een zorgverleningssituatie.
7. De student kan in eigen woorden uitleggen wat PATZ betekend in de zorg verlening.
8. De student kan in eigen woorden vertellen welke symptomen hij kan waarnemen bij een stervende zorgvrager en welke verpleegkundige interventies hierbij horen( 11 gezondheidspatronen van Gordon)
9. De student kan a.d.h.v. een casus/praktijksituatie de methodiek van de besluitvorming van palliatieve fase toepassen.( 4 stappen)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
de kernpunten uit lesonderwerp 5

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf wat verstaan wordt onder het begrip BLEG’s
benoem de 2 hoofdgroepen en geef bij ieder hoofdgroep een voorbeeld

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de 4 rouwtaken die Manu Keirse waarneemt in een verliesproces

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

gevoelens van opluchting en afwezigheid van gevoel zijn voorbeelden van:
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
reacties mbt het denken
D
reacties mbt het gedrag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verwarring, geheugenproblemen en verlangen naar de overledene zijn voorbeelden van
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties mbt het denken
D
verliesreacties mbt het gedrag

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

geen trek hebben, pijnlijke gevoelens in de maag, spierverkrampingen hebben zijn voorbeelden van
A
emotionele verlies reacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties mbt het denken
D
verliesreacties mbt het gedrag

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de hele tijd willen praten, opzoeken van plaatsen beelden.. en vermijdingsdrang zijn voorbeelden van
A
emotionele verliesreacties
B
lichamelijke verliesreacties
C
verliesreacties tgv gedrag
D
verliesreacties tgv denken

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOFA jou rollen
S: Samenwerken met mantelzorger als partner in zorg.
O: Ondersteunen van mantelzorger als mogelijke zorgvrager
F: Faciliteren mogelijke relatie mantelzorger met client
A: Afstemmen met mantelzorger in rol van expert.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk eens naar deze 4 rollen voor jou als verpleegkundige o.b.v de SOFA. Schrijf voor jezelf eens op wat jij concreet al doet in de zorg voor de mantelzorger. Maak onderscheid in de 4 rollen van jou. Wat kun je bedenken wat je zou kúnnen doen?
timer
5:00

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Helpende vragen bij de COUP-methode
Contact leggen
• Hoe is het voor u dat uw naaste nu hier woont?
• Hoe vindt u het om hier op bezoek te komen?
• Hoe was de laatste periode voordat uw naaste hier kwam wonen?
• Zou u het levensverhaal van uw naaste willen opschrijven?
• Zijn er gewoontes van uw naaste die belangrijk zijn voor ons om
te weten?
• Wie zijn belangrijk in het leven van uw naaste en op welke manier
zijn ze belangrijk?
Ondersteunen
• Hoe gaat het nu met u?
• Wie uit uw netwerk zou u kunnen helpen? Waarmee?
• Hoe kunnen wij u ondersteunen, bijvoorbeeld in het omgaan met
de ziekte of ander gedrag van uw naaste of bij de zorg voor uw
naaste?
Uitnodigen
• Wat deed u met en voor uw naaste toen hij of zij nog thuis woonde?
• Zijn er dagelijkse activiteiten die u graag zelf wilt blijven doen
met uw naaste?
• Voelt u zich welkom en heeft u nog tips?
• Heeft u voldoende informatie over het dagelijks reilen en zeilen
hier?
Participeren
• Kunnen we af en toe een beroep op u doen? Bijvoorbeeld bij het
bedenken, organiseren of ondersteunen van activiteiten?
Vraag
Hoe gastvrij ben jij voor familieleden of bekenden uit het netwerk?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling
Het is mijn taak om iets te doen met de signalen van overbelasting bij mantelzorgers.

Slide 21 - Tekstslide

Signalen van overbelasting
Dreigende overbelasting kunt u signaleren door te letten op
de volgende signalen en klachten:
• Lichamelijk: hoofd- en buikpijn, verhoogde bloeddruk,
hyperventilatie, pijn in nek, schouders of rug, duizeligheid,
toenemende vermoeidheid, afnemende eetlust of
vraatzucht.
• Psychisch: schaamte- en schuldgevoelens, concentratieproblemen,
vergeetachtigheid, lusteloosheid, slaapproblemen,
snel geëmotioneerd, piekeren.
• Gedragsmatig: rusteloosheid, chaotisch, onverdraagzaam,
agressief, verwaarloosd uiterlijk, meer drinken en roken,
gebruik van kalmerende of stimulerende middelen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

palliatieve zorg
def palliatieve zorg

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken bij palliatieve zorg
kenmerken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 fasen in de palliatieve zorg
1.ziektegericht:
 de ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is
2;. symptoomgerichte palliatie
de focus licht op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. de ziekte schrijdt voort, de cliënt al verzwakken en minder mobiel worden . de symptomen verergeren en in deze fase worden beslissingen genomen rondom het levenseinde.
3. palliatie in de stervensfase:hier verschuift de aandacht van kwaliteit van leven naar kwaliteit van sterven
4. de nazorg. dit wordt ook gezien als onderdeel van de palliatieve zorg. soms hebben naasten behoefte aan ondersteuning tijdens de rouwarbeid

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 verschillende manieren hoe de palliatieve fase kan verlopen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
voorbereiden op een operatie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ziekte gericht palliatie is:

Slide 30 - Open vraag

De ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is.

de fase van palliatieve zorg zijn:
A
ziektegericht; symptoomgericht; palliatie in de stervensfase en nazorg
B
ziektegericht; palliatie in de stervensfase; symptoomgericht en nazorg

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het ziekteverloop in de palliatieve zorg bij iemand met hartfalen is:
A
korte periode van plotseling snelle achteruitgang
B
geleidelijke achteruitgang met tussentijdse ernstige episodes
C
langdurig geleidelijke achteruitgang

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat wordt verstaan onder de begrippen :
klinische dood
biologische dood
hersen dood
verwijziging
antwoord van deze begrippen : staat in boek persoonlijke basizorg deel 2 thema 4

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5 sterfstijlen
sociale
onbevangene
rationele
pro actieve
vertrouwde

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/palliatieve-zorg/sterfstijlen-soorten

ga naar deze site, hier zie je van elke sterfstijlen een kort videofragment
wat is voor jou kwaliteit van leven?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is voor jou kwaliteit van sterven?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat neem je van deze les mee en hoe kijk je terug op deze manier van kennisoverdracht

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:08
wat was de oorzaak dat Ton in het Patz groep kwam?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:17
Waardoor komt Gerda dieper in het gesprek bij Ton?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:07
Waarom mag de moeder van Ton , maar kort op bezoek blijven?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

08:58
wat zegt Gerda tijdens de laatste levensmomenten tegen Ton en hoe ervaarde ze dit?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

10:20
wat was de eerste reactie van de moeder van Ton toen ze hoorde dat Ton overleden was

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies