Startles LIP

Loopbaan oriëntatie en begeleiding


#motieven #21eeuw #vaardigheden #kwaliteit #valkuil #mindmap
Loopbaan oriëntatie en begeleiding en Leren in de Praktijk

Startles periode 1: Kwaliteiten- en motievenreflectie

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Loopbaan oriëntatie en begeleiding


#motieven #21eeuw #vaardigheden #kwaliteit #valkuil #mindmap
Loopbaan oriëntatie en begeleiding en Leren in de Praktijk

Startles periode 1: Kwaliteiten- en motievenreflectie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
  • Lesdoelen
  • Periode 1 LIP: kwaliteiten- en motievenreflectie
  • Belangrijke begrippen periode 1
  • Mindmap van jezelf
  • Nabespreken in tweetallen
  • 21e eeuwse vaardigheden
  • Evalueren lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Aan het einde van deze les...
  • weet ik wat er in periode 1 van mij verwacht wordt;
  • weet ik hoe ik periode 1 afsluit
  • kan ik in eigen worden de belangrijke begrippen uit periode 1vertellen
  • heb ik kennis gemaakt met de 21e  eeuwse vaardigheden
  • kan ik benoemen welke van de 21e eeuwse vaardigheden ik al beheers

Slide 3 - Tekstslide

Periode 2 sluit je af door zelf 2 opdrachten uit te kiezen die ingeleverd moeten worden, je kunt ze inzetten tijdens het begeleidingsgesprek als gespreksstarter. 
LOB en LIP periode 1
Kwaliteitenreflectie: Wat kan ik?

Motievenreflectie: Wat wil ik?

Slide 4 - Tekstslide

Bespreek de loopbaanvragen.
Je kunt ze klassikaal of individueel bespreken. Wat kan ik? Wat wil ik? 
Belangrijke begrippen

Slide 5 - Tekstslide

Leg de studenten uit dat deze begrippen in periode 2 aan bod komen. Vraag ze om het verschil tussen de begrippen uit te leggen. Waar denken ze aan? In de volgende dia worden de begrippen uitgelegd

Kwaliteiten: 
  • zegt iets over wie je bent. Positieve eigenschappen of kenmerken van een persoon. Kwaliteiten zijn aangeboren en kunnen worden gebruikt of ontwikkeld (voorbeelden: doorzetter, spontaan)


Vaardigheden: 
  • zegt iets over wat je goed kunt. Specifieke activiteiten die je kunt aanleren (voorbeelden: samenwerken, communiceren, ict)


Talenten:
  • zegt iets over wat je kunt of waar je aanleg voor hebt. Talenten zijn aangeboren (voorbeelden: rekenen, zingen, uitblinken in sporten)


Valkuilen: 
  • andere kant van een kwaliteit: ‘teveel van het goede’ (voorbeelden: pietje precies (té netjes), bemoeial (té behulpzaam)


Motieven: 
  • reden waarom je iets doet.




Slide 6 - Tekstslide

Bespreek de begrippen of schrijf ze op een post it, deel ze uit en laat studenten beantwoorden wat ze betekenen. Doe dit onderdeel bij voorkeur interactief. Je kunt ook de plaatjes van de vorige dia uitdelen. 
Mindmap van jezelf

Slide 7 - Tekstslide

De studenten schijven hun naam in het midden van een vel papier. Eromheen geven we antwoord op de 6 vragen. Laat de studenten de opdracht in 2tallen nabespreken. Viel er iets op? Bespreek dit klassikaal. 

Je kunt het format gebruiken dat in teams te vinden is. 

21e eeuwse vaardigheden
''21e eeuwse vaardigheden, zijn competenties die studenten nodig hebben om succesvol deel te nemen in de maatschappij van de toekomst.''

Slide 8 - Tekstslide

Bespreek de zin klassikaal, wat wordt hiermee bedoeld? Wat is de maatschappij van de toekomst? Hoe zag de wereld eruit van jou of jouw ouders op hun leeftijd?
De wereld om ons heen verandert en daarmee ook het werk en de manier waarop wij leren en ons ontwikkelen.
 

Slide 9 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=21ubM-j0ZNI


Zie opdrachten teams; lezen en maken opdracht A en B 

Antwoorden bij A:
1. Digitalisering
We gaan steeds meer gebruik maken van elektronische apparaten zoals computers.

2. Toenemende globalisering 
We gaan steeds meer naar een interactie en afhankelijkheid tussen wereldwijde economieën, culturen en bevolkingsgroepen. 

3. Individualisering
We komen als mensen steeds meer als individu in plaats van als groep in de samenleving te staan.

Antwoord bij B:
Zodat je mee kan werken en doen in de ''nieuwe'' maatschappij.
Wat kun jij al?
uitluitleg map en opdracht
aan het werk!!

Slide 10 - Tekstslide

De poster en opdracht staat in teams. Maak opdracht C en D. 

Antwoorden opdracht D:
1:  F 
2: C
3: A
4: E
5: B 
6: D
7: G
Terugblik lesdoelen
Een talent is aangeboren?
  • Juist
Kwaliteiten en vaardigheden zijn hetzelfde?
  • Onjuist: kwaliteit is aangeboren (vb doorzetten), vaardigheid is aangeleerd (vb samenwerken)
Als je iets teveel doet dan noem je dat je valkuil?
  • Juist: behulpzaam zijn, is een kwaliteit. Als je teveel wilt helpen kan je overkomen als een bemoeial
Er is geen verschil tussen een talent en een kwaliteit?
  • Onjuist: kwaliteit zegt iets over wie je bent, een talent zegt iets over wat je kan
De reden waarom je iets doet, noem je je motief?
  • Juist

Slide 11 - Tekstslide

Zijn de vragen juist of onjuist? Geef studenten een rood/groen blad of laat ze naar een kant van het lokaal lopen of bedenk zelf een interactieve manier om dit te doen!