Economie & Handel: werken achter de kassa les 3

Economie& Handel: Werken achter de kassa les 3
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & HandelPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Economie& Handel: Werken achter de kassa les 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet / kun jij aan het einde van deze les?
* Ik ken de verschillende kassa's (afrekensystemen)
* Ik weet de echtheidskenmerken van geld te benoemen
* Ik weet met welke apparaten je de echtheid van geld kunt controleren
* Ik kan geldbedragen bij elkaar optellen
* Ik kan  geldbedragen afronden
* Ik kan uitrekenen hoeveel wisselgeld een klant terugkrijgt 

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

electronische kassa


je slaat zelf de prijzen aan.

de kassa kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen,

wisselgeld uitrekenen.

Slide 4 - Tekstslide

computerkassa

is aangesloten op een computer.

Zo kan de kassa informatie onthouden en weergeven.

Slide 5 - Tekstslide


A
cijfercode
B
produktcode
C
artikelcode
D
barcode

Slide 6 - Quizvraag

hoe kunnen we scannen?

Slide 7 - Woordweb

Hoe kunnen we afrekenen in een winkel?

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn echtheidskenmerken van papiergeld?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

uv-lamp

Slide 12 - Tekstslide

money checker

Slide 13 - Tekstslide

Hoe heet het geld dat je weer aan de klant teruggeeft?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Ik moet het getal afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf hier het ANTWOORD van de vorige vraag op.

Slide 17 - Open vraag

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Ik moet het getal afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf hier het ANTWOORD van de vorige vraag op.

Slide 19 - Open vraag

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Reken uit: hoeveel geld is het samen?

Dan moet ik het getal nog afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf hier het ANTWOORD van de vorige vraag op.

Slide 21 - Open vraag

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Reken uit: hoeveel geld is het samen?

Dan moet ik het getal nog afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf hier het ANTWOORD van de vorige vraag op.

Slide 23 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 24 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 25 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 26 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 27 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 28 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 29 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 30 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 31 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 32 - Open vraag

Welk bedrag ligt hier?

Slide 33 - Open vraag

€10,20
€3,00
€1,35
€15,00
€7,15
€6,45
€2,50
€11,85
€1,50
€120,00

Slide 34 - Sleepvraag

Het is een warme dag. Meneer Mohnen trakteert onze groep op ijsjes. De ijsjes kosten samen 7 euro. Meneer Mohnen betaalt met 10 euro. Hoeveel krijgt hij terug?
A
2 euro
B
17 euro
C
3 euro
D
10,70 euro

Slide 35 - Quizvraag

Ik ga naar de Jumbo voor boodschappen.
De boodschappen kosten 15 euro.
Ik betaal met 30 euro.
Hoeveel krijg ik terug?
A
45 euro
B
15 euro
C
25 euro
D
5 euro

Slide 36 - Quizvraag

Groep V&D wil taart gaan maken.
Ze gaan naar de Jumbo.
Ze moeten € 6,50 voor de spullen.
De groep geeft 15 euro. Hoeveel krijgen ze terug?
A
8,50 euro
B
9,50 euro
C
21,50 euro
D
7,50 euro

Slide 37 - Quizvraag

Hoe vond je deze les?
A
Leuk en Leerzaam
B
Interessant en Makkelijk
C
Leerzaam, maar lang
D
Anders, namelijk...

Slide 38 - Quizvraag

Geef jezelf een cijfer voor je werkhouding. Noteer erbij waarom je jezelf dit cijfer hebt gegeven.

Slide 39 - Open vraag

Einde

Slide 40 - Tekstslide