Samengestelde zinnen

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Ik kan samengestelde zinnen ontleden in hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
* Zijn zinnen die eigenlijk uit twee zinnen bestaan
Dit kunnen twee hoofdzinnen zijn of een hoofdzin met een bijzin
* Er zijn twee persoonsvormen en twee onderwerpen
* De zinnen zijn aan elkaar verbonden door een voegwoord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

let op!
Er zijn ook samengestelde zinnen met twee hoofdzinnen

Je hebt nooit een zin met twee bijzinnen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Ik eet graag patat.
  • Hij fietst graag.
  • Samenwerken scheelt de   leerlingen veel werk.


Zinnnen in de rij noemen we enkelvoudige zinnen
  • Ik eet graag patat, maar ik   lust ook pannenkoeken.
  • Hij fietst graag, omdat hij     lopen saai vindt.
  • Samenwerken scheelt de   leerlingen een hoop werk   en meestal gaat het goed.
Zinnen in deze rij noemen we samengestelde zinnen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk met je buur een voorbeeld van een samengestelde zin?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de samengestelde zin?
A
Vanuit mijn slaapkamerraam zie ik de maan.
B
Op de tafel staan twee borden met soep.
C
Zij willen het spel graag winnen.
D
De veerpont vaart niet, omdat het stormt.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is een samengestelde zin?
A
We gaan iets leuks doen volgende week.
B
Gisteren hebben we op de schaatsbaan geschaatst.
C
Zal ik mijn muts op mijn hoofd zetten?
D
Ik doe handschoenen aan, want het is koud.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende twee zinnen een samengestelde zin. Oma loopt naar de tv. Oma zet de tv uit.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf eens een samengestelde zin.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken van een samengestelde zin?

Slide 12 - Tekstslide

bestaat uit twee hoofdzinnen óf uit een hoofdzin en een bijzin.
De zinnen zijn met elkaar verbonden door een voegwoord.
In een samengestelde zin staan altijd twee persoonsvormen.