Nederlands H5 TV lastige werkwoorden

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de trappen van vergelijking?
A
stellende trap overtreffende trap vergrotende trap
B
vergrotende trap stellende trap overtreffende trap
C
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
D
overtreffende trap stellende trap vergrotende trap

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de trappen van vergelijking in de goede volgorde. 
1
2
3
de stellende trap
de vergrotende trap
de overtreffende trap

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ... zoute.

Let op: is 'lekkerder' een stellende trap of een vergrotende trap?
A
dan
B
als

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ... Pieter.

Let op: is 'snel' een stellende trap of een vergrotende trap?
A
dan
B
als

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na de stellende trap gebruik je het woordje ...
timer
0:15
A
dan
B
als

Slide 11 - Quizvraag

Levi is even groot als Jamil.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lina verhuist naar zweden.
Is verhuist de pv of vd?
A
pv
B
vd

Slide 18 - Quizvraag

tip: vraagproef 
Muhammed is naar zweden verhuisd. Is verhuisd de pv of vd.
A
pv
B
vd

Slide 19 - Quizvraag

vraagproef
Zoek altijd eerst uit of het pv of vd is. Gebruik tijdproef/vraagproef.
Het vuurtje was snel (blussen) door de brandweer.
A
Geblusd
B
Geblust
C
Geblusdt

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elke maand .... (vertellen) een schrijver in de bibliotheek over zijn boeken.
pv of vd?
A
pv
B
vd

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek altijd eerst uit of het pv of vd is. Gebruik tijdproef/vraagproef.
Voor dit truitje heeft Fatma twintig euro (betalen).
A
Betaald
B
Betaaldt
C
Betaalt

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de pauze heeft Elmer ons alles ..... (vertellen) over zijn reis naar de VS.
pv of vd?
A
pv
B
vd

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is 'veranderd' pv of vd?

De wereld is veranderd door het internet.
timer
0:20
A
pv
B
vd

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
17:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies