Les 2 - H4 grammatica woordsoorten

Deze les
  • Waarom woordsoorten leren?
  • Uitleg: de woordsoort van het
  • Uitleg: de woordsoort van je
  • Maken: H4 grammatica woordsoorten (over de woordsoort van het en je)
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les
  • Waarom woordsoorten leren?
  • Uitleg: de woordsoort van het
  • Uitleg: de woordsoort van je
  • Maken: H4 grammatica woordsoorten (over de woordsoort van het en je)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom woordsoorten?
  • Als je woordsoorten in je moedertaal begrijpt, kun je makkelijker een vreemde taal leren. 
  • Je weet hoe je woorden moet gebruiken in je taal en dus ook hoe je woorden uit een vreemde taal moet gebruiken.  
  • Veel talen gebruiken dezelfde woordsoorten. Ken je de begrippen in het Nederlands? Dan leer je ze ook makkelijker in een andere taal. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4 grammatica zinsdelen
Doel: Je leert over de woordsoort van het en je.
Je weet tot welke woordsoort het en je behoren. 

Woordsoort = taalkundige ontleding (dus geen zinsdelen). Je kijkt naar de losse woorden in de zin en bepaalt wat voor soort woorden het zijn. 
Voorbeelden van woordsoorten zijn zelfstandig naamwoord, lidwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, voegwoord, bijwoord, telwoord en voornaamwoord (allerlei soorten: persoonlijk, bezittelijk, aanwijzend, vragend, onbepaald, wederkerend, wederkerig, betrekkelijk)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De woordsoort van het
Mogelijke woordsoorten het:
  • Bepaald lidwoord (blw): het hoort bij een zelfstandig naamwoord. 
  • Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw): het verwijst naar iets en dus heeft het een duidelijke betekenis. 
  • Onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw.: wanneer het niet verwijst en dus geen duidelijke betekenis heeft. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De woordsoort van je
Mogelijke woordsoorten van je:
  • Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw): Check: kun je je vervangen door jij/jou? Dan is het een pers.vnw. 
  • Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw): Check: kun je je vervangen door jouw? Dan is het een bez.vnw. Geeft een bezit aan. 
  • Wederkerend voornaamwoord (wed.vnw): hoort bij een wederkerend werkwoord (zich schamen, zich vergissen). 
  • Onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw): je betekent men. Er wordt niet over een specifiek persoon gesproken, maar heel "algemeen". 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden: welke woordsoort is het dikgedrukte woord?  (pers.vnw., bez.vnw., wed.vnw., onbep.vnw.)
1. Als je je gedraagt zoals zij het willen, gaat het makkelijk. 
2. Ik heb je paraplu op het aanrecht gelegd. 
3. Ik heb je toch duidelijk uitgelegd dat je contact moet opnemen met je verzekeringsagent. 
4. Wat vind je na zoveel jaren van je opmerkingen toen? 
5. Anno 2019 kun je nog steeds niet gemakkelijk praten over je geaardheid. 
6. Vergis je niet, want je hebt het wel getroffen met zulke vrienden. 
In de volgende slide vult iedereen zijn antwoorden in. Noteer het nu eerst in je schrift. 

Slide 6 - Tekstslide

1. wederkerend voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord
4. persoonlijk voornaamwoord
5. onbepaald voornaamwoord
6. wederkerend voornaamwoord
Neem over en zet de nummers van de goede zinnen erachter.
pers.vnw:
bez.vnw:
wed.vnw:
onbep.vnw:

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het
Blw: hoort bij een znw
Pers.vnw: verwijst naar iets in de zin of een zin in de buurt. 
Onbep. vnw: het verwijst nergens naar en heeft geen duidelijke betekenis. 

Je
Pers.vnw: je = jij of jou
Bez.vnw: je = jouw
Wed.vnw: hoort bij een wederkerend voornaamwoord (zich vergissen) 
Onbep.vnw: je = men, dus geen specifiek persoon over wie je het hebt. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre weet je nu tot welke woordsoort 'het' en 'je' behoren? (1: "Huh, woordsoorten?", 10: "Ik zou hier zelf wel een les over kunnen geven!")
010

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten opdracht 5
Schrik niet van alle afkortingen die in deze opdracht staan. Neem er de tijd voor en raadpleeg het grammaticaoverzicht achterin het boek (De brug > grammatica > woordsoorten). 

Lees deze theorie door voordat je de opdracht maakt, zodat je weer weet welke woordsoorten er nog meer zijn, naast de theorie in deze paragraaf. 

Begrijp je een woordsoort niet? Onthoud deze dan voor de volgende les, dan kan ik hem altijd nog uitleggen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak van H4 grammatica woordsoorten (over de woordsoort van het en je) opdracht 1 t/m 5. Maak de opdrachten online, zodat ze direct worden nagekeken. Maak gebruik van de theorie over woordsoorten achterin het boek. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies