Chemisch rekenen - les 4

Chemisch rekenen - les 4
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chemisch rekenen - les 4

Slide 1 - Tekstslide

Weekplanning
  1. Massafractie en massapercentage (H1 + H2)
  2. Dichtheid en wetenschappelijke notaties 1 (H3 + H4)
  3. Volume, dichtheid en percentage + wetenschappelijke notaties 2 (H5 + H6)
  4. Atoommassa, molecuulmassa en mol (H8 + H9)
  5. Rekenen met mol + uitloop (H9)
  6. Herhaling/uitloop
  7. Vervalt (Oefentoets in eigen tijd maken!)
  8. Toets  (Alle hoofdstukken m.u.v. H7)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Jij hebt kennis van de atoom- en molecuulmassa, weet waar je deze kunt vinden en kunt hiermee rekenen
  • Jij hebt kennis van de eenheid mol en kunt hiermee rekenen
  • Jij kunt rekenen met de mol verhouding

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
  • Terugblik vorige les 
  • Uitleg H8 + H9
  • Aan de slag!

Slide 4 - Tekstslide

Vorige week
Zijn er nog vragen over de lesstof van vorige week?
Opdrachten die we gezamenlijk moeten behandelen?

Slide 5 - Tekstslide

Wat bepaald ook alweer de massa van een atoom?

En van een molecuul?

En hoe bereken je het massapercentage?

Slide 6 - Tekstslide

Atoommassa en molecuulmassa
Atoommassa
  • Som van het aantal protonen (atoomnummer) en aantal neutronen
  • Massa wordt weergegeven in aparte eenheid u
Molecuulmassa
  • Som van de atoommassa's
Berekenen massapercentage element in molecuul

Slide 7 - Tekstslide

Molecuulmassa
Voorbeeld:
Bereken de molecuulmassa van CO2.

Ga naar tabel 99 in de BINAS  
en zoek de atoommassa van de losse atomen op. 
  • C= 12,01 u
  • O= 16,00 u
  • 12,01+ (2x16,00)= 44,0u

Slide 8 - Tekstslide

Massapercentage moleculen
                             Wx=

Voorbeeld:
Hoe groot is het % (m/m) natrium in Na2SO4.
  • Massa Na = 22,99 u , Massa S=32,06 u,  Massa O = 16,00 u
  • 2x Na= 2x22,99 = 45,98 u, 1x S=32,06 u, 4xO= 16,00 x 4= 64,00 u, 
  • Totale massa = 45,98 +32,06+ 64,00 = 142,04 u
  • % (m/m) natrium = (45,98/142,04) *100% = 32,4% (m/m)

Slide 9 - Tekstslide

Mol
  • Reactievergelijking vertelt hoeveel deeltjes van de ene soort reageren met deeltjes van de andere soort
  • We rekenen daarom met aantallen deeltjes in plaats van mg, g of kg
  • In de BINAS (tabel 3) is daarom voor de grootheid hoeveelheid stof de eenheid mol opgenomen
  • Dus hoeveelheid stof wordt weergegeven in mol

Slide 10 - Tekstslide

Mol
  • Het aantal deeltjes dat zich in 1 mol bevindt wordt weergegeven met de Na = De constante van Avogadro (BINAS tabel 7)
  • N= 6,022 *10^23 deeltjes in 1 mol
  • Vb: 1 mol water bevat 6,022 * 10^23 watermoleculen

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1
De wereldbevolking bedraagt ongeveer zes miljard mensen. Hoeveel mol mensen wonen er op aarde?

Gebruik BINAS tabel 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1
  • Er zijn 6 miljard mensen = 6.000.000.000 ofwel 6,0 *10^9 mensen ofwel deeltjes. 
  • 1 mol= 6,022*10^23 deeltjes

We willen weten hoeveel Mol mensen er op aarde wonen. 

6,0 *10^9 / 6,022*10^23 (*1) = dus 6,0/6,022 en (9-23) = 0,996* 10^-14= 
1,0*10-14

6,0 *10^9
?
6,022*10^23
1

Slide 13 - Tekstslide

Mol
Fe + S --> FeS

Letterlijk is hier te lezen:
1 atoom Fe + 1 atoom S, geeft 1 molecuul FeS

In praktijk kunnen we niet 1 atoom Fe nemen en dit laten reageren met 1 atoom S

Slide 14 - Tekstslide

Rekenen met mol
Toch bestaat er een verband tussen de reactievergelijking en de praktische hoeveelheden waarmee we op het laboratorium werken = Mol
Fe + S --> FeS
=
1 mol Fe + 1 mol S, geeft 1 mol FeS

Slide 15 - Tekstslide

Rekenen met mol
De massa (gram) van 1 mol atomen of moleculen = gelijk aan de atoom- of molecuulmassa. Bijvoorbeeld H= 1,008 u = 1,008 gram per 1 mol

n B= mB/MB

nB= de hoeveelheid stof in mol
mB=de massa (gram)
MB=de molaire massa (in gram/mol)

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen met mol
Je hebt 100 gram water.

  1. Bereken de molaire massa.
  2. Bereken de hoeveelheid mol.

Slide 17 - Tekstslide

Rekenen met mol
1. Bereken de molaire massa.
  • Water is H2O 
  • De H= 1,008 u ofwel 1,008 g/mol de O= 16,0 u ofwel g/mol
  • 1,008*2 + 16,0 = 18,016 g/mol

Slide 18 - Tekstslide

Rekenen met mol

2. Bereken de hoeveelheid mol
  • We weten de molaire massa = 18,0 g/mol
  • We hebben 100 gram (de massa)
  • 100/18,0 = 5,56 mol



n B= mB/MB

nB= de hoeveelheid stof in mol
mB=de massa (gram)
MB=de molaire massa (in gram/mol)

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak H8 + H9 opdracht 3 t/m 7

Klaar?
Check of je alles goed gemaakt hebt
Lees het vervolg van H9

Slide 20 - Tekstslide