begrijpend lezen les 5: Alineaopbouw

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 5
Jaar 1
 P2 2021-2022
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 5
Jaar 1
 P2 2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

In de vorige les heb je geleed...
... uit welke 3 delen een tekst bestaat.
... op welke manieren je een tekst kan inleiden.
...  op welke manieren je een tekst kan afsluiten.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...

...weet je hoe een alinea is opgebouwd.

Slide 3 - Tekstslide

Alineaopbouw
Alinea = een stuk tekst die bestaat uit een paar zinnen die bij elkaar horen (want ze gaan over hetzelfde deelonderwerp)

Zo kun je een alinea herkennen:
  1. Nieuwe regel
  2. Witregel
  3. Inspringen

Alinea = kernzin + toelichting/voorbeeld/extra uitleg
Kernzin = belangrijkste zin van een alinea



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Samenvatting van de tekst in 1 zin.
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Een stuk dat bij elkaar hoort, heet een ...
Een beschrijving van 1 woord/ een paar woorden waar de tekst over gaat.
Het onderwerp van een alinea
Overtuigen, amuseren, informeren
globaal, zoekend, precies lezen
Hoofdgedachte
Alinea
Onderwerp
Deelonderwerp
Tekstdoelen
Leesstrategieën

Slide 6 - Sleepvraag

Aan de slag!

Pak je boek erbij.
Lees tekst 14 'IJzertijd veranderde pre-Romeinse beschaving' op blz. 156.
Maak de vragen op slide 8 t/m 22.

Slide 7 - Tekstslide

1. Wat is het tekstdoel van tekst 14?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
amuseren

Slide 8 - Quizvraag

2 Wat is de tekstsoort van tekst 14?
A
beschouwing
B
informerende tekst
C
betogende tekst
D
amuserende tekst

Slide 9 - Quizvraag

3. Voor welk soort publiek is tekst 14 geschreven?
A
Breed publiek
B
klein, gespecialiseerd publiek
C
Een persoon, een kleine groep personen

Slide 10 - Quizvraag

4. Hoeveel alinea's heeft tekst 14?

Slide 11 - Open vraag

5. Schrijf de eerste twee en de laatste twee woorden van elke alinea op.

Slide 12 - Open vraag

6. Lees de inleiding. Welke manier gebruikt de schrijver om de aandacht van de lezer te trekken?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 13 - Quizvraag

7. Wat is de kernzin van alinea 2?

Slide 14 - Open vraag

8. Wat is de functie van de overige zinnen uit deze alinea? Leg je antwoord kort uit.

Slide 15 - Open vraag

9. Schrijf de kernzin van alinea 3 op.

Slide 16 - Open vraag

10. 'Operaties bestonden er haast niet, op schedelboringen na: Is dit de kernzin
van alinea 4? Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

11. Wat is het deelonderwerp van alinea 5?

Slide 18 - Open vraag

12. Wat is de kernzin van alinea 5?

Slide 19 - Open vraag

13. Bedenk een passend tussenkopje voor alinea 5.

Slide 20 - Open vraag

14. Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
A
Conclusie
B
korte samenvatting
C
Advies

Slide 21 - Quizvraag

15. Wat is de functie van de titel?
A
de lezer nieuwsgierig maken
B
het onderwerp van de tekst aangeven
C
A en B zijn allebei juist

Slide 22 - Quizvraag