Les 2 Ademhaling

Les 2; Ademhaling
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 2; Ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken huiswerk. 
> Open je boekje
> Pas je antwoord aan als deze fout was. 

Slide 2 - Tekstslide

Terugkoppeling
De volgende vragen gaan allemaal over wat je vorige week geleerd hebt. 

Doe je best! 

Slide 3 - Tekstslide


Hoe het het onderdeel bij de rode pijl?

Slide 4 - Open vraag


Hoe het het onderdeel bij de blauwe pijl?

Slide 5 - Open vraag


Hoe het het onderdeel bij de groene pijl?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het eerste waar de lucht het lichaam binnen komt?
A
Keelholte
B
Strottenhoofd
C
Neus/Keel holte
D
Longen

Slide 7 - Quizvraag

Waar vind de uitwisseling van O2 en CO2 plaats?
A
Bronchien
B
Bronchiolen
C
Luchtpijp
D
Longblaasjes

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet de opening van de luchtpijp?
A
Strottenhoofd
B
Slokdarm
C
Luchtpijp
D
Geen van allen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de beste manier van ademen?
A
Via de mond
B
Via de neus
C
Een combinatie van beide.

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurd er in de neus met de in geademde lucht?
A
Verwarmd en bevochtigd
B
Gefilterd en verwarmd
C
Bevochtigd en schoongemaakt
D
Schoongemaakt en gefilterd

Slide 11 - Quizvraag

De druk wordt minder als de borstholte omhoog gaat. Adem je dan lucht in? Of uit?
A
In
B
Uit

Slide 12 - Quizvraag

Welke 2 onderdelen van het lichaam spelen een rol bij de ademhaling?
A
Het middenrif en je borstspieren
B
Tussenrib spieren en het middenrif
C
Borstkas en longen
D
Tussenrib spieren en longen

Slide 13 - Quizvraag

Vandaag
Astma, COPD, roken en sport. 
1. Wat is astma en COPD en hoe wordt dit veroorzaakt. 

2. Wat kan je doen om te helpen als iemand hier last van heeft.
 
3. Kunnen benoemen waarom roken slecht voor je is en welke effecten het heeft op je fitheid. 

Slide 14 - Tekstslide

ASTMA
Chronische ontsteking van de bronchiën. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Oorzaken en klachten
- Stof, rook, andere allergische stofjes of zelfs zware inspanning.
- Benauwd, piepende ademhaling, hoesten en kortademig. 

- Sommige patienten hebben een 'puffer'. Deze bevat een medicijn zodat je allergische reactie minder wordt/is. 

Slide 17 - Tekstslide

Sport
1) Het liefst en buitensport (tenzij het super koud is). 
2) Niet een TE intensieve sport. 
3) Een sport die je leuk vind. 

Bij een aanval:
1) laten rusten.                                                 3) Een puf 'anti-histamine
2) diepe/rustige ademhaling.                   4) Zo fit mogelijk blijven

Slide 18 - Tekstslide

Noem 2 klachten die bij Astma kunnen optreden.

Slide 19 - Open vraag

Welk deel van je longen is constant ontstoken bij Astma?
A
Luchtpijp
B
Bronchien
C
Longblaasjes
D
Allemaal

Slide 20 - Quizvraag

Wat kan een Astma aanval veroorzaken?

Slide 21 - Open vraag

Welke klachten hebben astma patienten?
A
Hoesten
B
Benauwdheid
C
Piepend ademen
D
Slijm ontsteking

Slide 22 - Quizvraag

COPD
Chronic obstructive pulmonary disease
Chronische long aandoening. 

Heel vaak door roken veroorzaakt. 

Slide 23 - Tekstslide

COPD is een verzamel naam voor:
Chronische bronchitis
Bij chronische bronchitis zijn uw bronchiën steeds ontstoken. De bronchiën zijn de vertakkingen van uw luchtpijp naar uw longen. Daardoor maakt uw lichaam meer slijm aan en is ademhalen lastiger.
Longemfyseem
Bij longemfyseem of emfyseem gaan er langzaam longblaasjes verloren. De longblaasjes zorgen ervoor dat zuurstof na het inademen in uw bloed komt. En dat u afvalstoffen weer kunt uitademen. Hoe minder longblaasjes er zijn, hoe moeilijker dit wordt. Hierdoor kunt u het benauwd krijgen.

Slide 24 - Tekstslide

Verschillen
Astma komt voor bij alle leeftijden. COPD vaak bij ouderen. 
Astma komt in aanvallen. COPD is altijd aanwezig. 
Astma kan overgaan of minder worden. 
COPD verergerd met de tijd. 

 

Slide 25 - Tekstslide

ROKEN

Slide 26 - Tekstslide

Nicotine
Vernauwt de bloedvaten: Dit kan tot 60% minder doorstroming van bloed veroorzaken. > Bloeddruk gaat omhoog!

Bloed stolt beter: Dit wil je juist niet! Vergroot de kans op infarct. 
Infarct = een afsluiting van een bloedvat.
Meeroken / niet inhaleren = nog steeds erg slecht voor je. 




Slide 27 - Tekstslide

Teer
Dit is geen ingrediënt in een sigaret maar ontstaat bij verhitting van bestanddelen van een sigaret.

Tast de slijmvliezen aan en dus de ademhaling. (hoesten).


 

Slide 28 - Tekstslide

Koolmonoxide (CO)
Aanwezig in tabaksrook. 
Koolmonoxide is een zeer giftige stof

Hecht zich zo'n 200 tot 300 keer sneller aan hemoglobine. Hierdoor kan zuurstof zich niet hechten waardoor het zuurstofgehalte in het bloed daalt. Weefsel en organen krijgen minder zuurstof toegediend. 

Slide 29 - Tekstslide

Roken en sport
Als je ook maar iets aan sport doet, is dat een goede reden om niet te roken!
Want:
• niet-rokers hebben tijdens en na lichamelijke inspanning een lagere polsslag en bloeddruk dan rokers
• niet-rokers kunnen meer lucht uit hun longen persen dan rokers
• niet-rokers kunnen na een inspanning sneller weer normaal ademhalen dan rokers
• Hoe eerder je begint met roken des te groter de kans op gewoontevorming is. Het wordt dan steeds moeilijker om van het roken af te komen. Bovendien krijgt niet alleen iemand die zelf rookt tabaksrook naar binnen, ook een niet-roker kan de rook van een ander binnen krijgen met alle gevolgen van dien.

Slide 30 - Tekstslide

Ademhaling en sport

Ademhalen bij Cardio:
1) Door je neus in 
2) Door je mond weer uit. 

Neem af en toe heel diep adem.


Slide 31 - Tekstslide

Ademhaling en kracht-training
Het proces is als volgt:
1. Adem in via je buik waarbij je je buik uitzet naar voren.
2. Voer tijdens de inademing de excentrische fase van de beweging uit.
3. Houd de beweging en de ademhaling kort vast en voer de concentrische fase uit.
4. Adem aan het einde van deze beweging uit en herhaal.

Slide 32 - Tekstslide

COPD is een verzamelnaam voor:

A
Longemfyseem & Astma
B
Bronchitis & Longinfarct
C
Astma & longinfarct
D
Longemfyseem & Bronchitis

Slide 33 - Quizvraag

Wat gebeurd er met je bloedvaten als je rookt?
A
Vernauwen
B
Verwijden
C
Niets
D
Verstoppen

Slide 34 - Quizvraag

Wat gebeurd er met je bloed als je rookt.
A
Het bloed stroomt trager
B
Sneller kans op stollen
C
Sneller kans op verdunnen van het bloed
D
Het gaat sneller stromen

Slide 35 - Quizvraag

Bij een cardio training is het beter via je mond in te ademen en via de neus weer uit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

COPD is chronisch en je kan er van genezen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Rest van de les

Maak met een maatje de kruiswoordpuzzel

Slide 38 - Tekstslide