die Zukunft - 3H4

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

die Zukunft

Lernziele

- Wir fangen an mit Kapitel 5

- Wir machen Aufgaben

A - Sehen

Wir machen die Aufgabe

Wortschatz

Aufgaben machen

Grammatik 

A Het sterke werkwoord met a in de stam in de tegenwoordige tijd, zoals bijvoorbeeld : fahren (= rijden)

Weet je het nog???

Grammatik  Seite 69

B Het sterke werkwoord met -e  in de stam in de tegenwoordige tijd, zoals sprechen + sehen

Lees de grammatica door. Wat valt er op bij deze werkwoorden?

ik zie =

1. ich siehe
2. ich sehe
3. ich sieh
4. ich sehen

jij ziet =
(zien = sehen)

1. du sehst
2. du sehest
3. du siehst
4. du sieht

jij geeft =
(geven = geben)

1. du gibst
2. du giebst
3. du gebst
4. du gebt

hij rijdt =
( rijden = fahren)

1. er fahrt
2. er fährt
3. er fahrst
4. er fährst

zij neemt =
( nemen = nehmen)

1. sie nehmt
2. sie nehmen
3. sie niehmt
4. sie nimmt

jij spreekt =
( spreken = sprechen)

1. du spricht
2. du sprichst
3. du sprecht
4. du sprechst

Schrijf nu zelf het rijtje uit van :
schlafen (slapen) of essen (eten)