eindtoets geluid VWO

Toets GELUID
klas 2 VWO
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets GELUID
klas 2 VWO

Slide 1 - Tekstslide

Je mag je rekenmachine bij deze toets gebruiken. 

Je hebt voor deze toets 45 minuten de tijd, daarna wordt de toets afgesloten.

Bij de meeste vragen kun je de afbeelding vergroten.

Open vragen: 
- Rond je antwoord af op een heel getal of op een
   aantal decimalen (staat aangegeven). 
- Vul alleen het getal in zonder de eenheid.
- Gebruik in je antwoord een komma, geen punt.

Belangrijk

Slide 2 - Tekstslide

Je mag je aantekeningen en rekenmachine bij deze toets gebruiken.

Je hebt voor deze toets 45 minuten de tijd, daarna wordt de toets afgesloten.

Bij de meeste vragen kun je de afbeelding vergroten.

Open vragen: 
- Rond je antwoord af op een heel getal of op een
   aantal decimalen (staat aangegeven). 
- Vul alleen het getal in zonder de eenheid.
- Gebruik in je antwoord een komma, geen punt.

De tabel met geluidssnelheden staat op de 3e slide van deze toets
Belangrijk

Slide 3 - Tekstslide

Geluidssnelheid in km/s in verschillende stoffen

Slide 4 - Tekstslide

Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
A
Hard en glad
B
Hard en ruw
C
Zacht en glad
D
Zacht en ruw

Slide 5 - Quizvraag


Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 6 - Quizvraag


In een sciencefictionfilm wordt een vijandelijk ruimteschip op weg van Mars naar Venus opgeblazen. De explosie gaat gepaard met een geweldige lichtflits en een oorverdovende knal.
Waarom heeft de filmregisseur vroeger bij de natuurkundeles zitten slapen?
A
We hebben nog geen ruimteschip dat zover kan reizen
B
In de ruimte kan er niets exploderen
C
In de ruimte is er geen tussenstof voor het geluid
D
Hij vond het een stom vak

Slide 7 - Quizvraag

Een vleermuis produceert tonen die hoger zijn dan een mens kan horen.

Hoe noemen we deze tonen?
Een vleermuis produceert tonen die hoger zijn dan een mens kan horen. 
Hoe noemen we deze tonen?
A
Infrarode tonen
B
Infrasone tonen
C
Ultrasone tonen
D
Ultrahoge tonen

Slide 8 - Quizvraag

Een olifant produceert tonen die lager zijn dan een mens kan horen.

Hoe noemen we deze tonen?
Een olifant produceert tonen die lager zijn dan een mens kan horen. 
Hoe noemen we deze tonen?
A
Infrarode tonen
B
Infrasone tonen
C
Ultrasone tonen
D
Ultrahoge tonen

Slide 9 - Quizvraag


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste trillingstijd getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 10 - Quizvraag


In welke afbeelding staat de trilling met de hoogste frequentie getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 11 - Quizvraag


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 12 - Quizvraag


Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?
A
1 trilling
B
2,5 trillingen
C
5 trillingen
D
10 trillingen

Slide 13 - Quizvraag


Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Als de trillingstijd omlaag gaat, wordt de toonhoogte...
A
Hoger
B
Lager
C
Verandert niet

Slide 14 - Quizvraag


Wat heeft GEEN invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De dikte van de snaar
B
Hoe hard je de snaar aanslaat
C
De lengte van de snaar
D
De spanning van de snaar

Slide 15 - Quizvraag


Je ziet hiernaast een plaatje van 2 trombones. 
Trombone A geeft een lagere toon dan trombone B. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag


Voor de trilling op de afbeelding geldt: 0,005 ms/div
Hoe groot is de frequentie van de trilling?
A
20 Hz
B
50 Hz
C
0,000020 Hz
D
50000 Hz

Slide 17 - Quizvraag


Op een klankkast zit een snaar gespannen. Zie het figuur. 
Deze snaar kun je in trilling brengen. Het blokje 2 kan worden verschoven.

Blokje 2 wordt een stukje naar blokje 1 verschoven.

Wat gebeurt er met de toonhoogte van de trillende snaar tussen 1 en 2?  
En wat gebeurt er met de toonhoogte van de trillende snaar tussen 2 en 3? 
A
Tussen 1 en 2 blijft de toonhoogte gelijk. Tussen 2 en 3 blijft de toonhoogte gelijk.
B
Tussen 1 en 2 wordt de toonhoogte lager. Tussen 2 en 3 wordt de toonhoogte hoger.
C
Tussen 1 en 2 wordt de toonhoogte hoger. Tussen 2 en 3 wordt de toonhoogte lager.

Slide 18 - Quizvraag


Welke tonen hoor je beter bij een lage geluidssterkte?
A
Lage tonen
B
Midden tonen
C
Hoge tonen

Slide 19 - Quizvraag


Ted heeft een audiogram van zijn gehoor laten maken.
Welk oor heeft de meeste gehoorschade?
A
Linkeroor
B
Rechteroor

Slide 20 - Quizvraag


Geluidsarme banden op een auto monteren is een manier om geluidsoverlast tegen te gaan. Wat voor soort maatregel is dat?
A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel tussen bron en ontvanger
C
een maatregel bij de ontvanger

Slide 21 - Quizvraag


Een gehoorbeschermer dragen is een manier om geluidsoverlast tegen te gaan. Wat voor soort maatregel is dat?
A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel tussen bron en ontvanger
C
een maatregel bij de ontvanger

Slide 22 - Quizvraag


Dubbel glas gebruiken in huizen is een manier om geluidsoverlast tegen te gaan. Wat voor soort maatregel is dat?
A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel tussen bron en ontvanger
C
een maatregel bij de ontvanger

Slide 23 - Quizvraag


Tapdansen in een flat is een voorbeeld van luchtgeluid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag


15 minuten luisteren naar geluid van 97 dB, .....
A
Geeft geen blijvende gehoorschade
B
Geeft grote kans op blijvende gehoorschade
C
Zorgt dat je gelijk helemaal doof bent
D
Geeft zeer grote kans op gehoorschade

Slide 25 - Quizvraag


1 Mach is geluidssnelheid. Een straaljager heeft een snelheid van mach 1,5. Wat is de snelheid van de straaljager in m/s?
A
0,5145 m/s
B
1,944 m/s
C
514,5 m/s
D
1944 m/s

Slide 26 - Quizvraag


Een hommel maakt met zijn vleugels een brommend geluid. De frequentie van dit geluid is 200 Hz. Bereken hoe lang één volledige trilling duurt in milliseconden.
A
0,005 ms
B
0,05 ms
C
0,5 ms
D
5 ms

Slide 27 - Quizvraag


De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
66 Hz
B
660 Hz
C
6600 Hz
D
66 kHz

Slide 28 - Quizvraag


Tussen het uitzenden van het geluid en het ontvangen van de echo zit 0,42 s. 
Hoe diep is de zee?
A
72 m
B
144 m
C
317 m
D
634 m

Slide 29 - Quizvraag


Welk van de volgende geluiden is een contactgeluid bij geluidsoverlast?
A
B
C
D

Slide 30 - Quizvraag


Welk van de volgende geluiden is een luchtgeluid bij geluidsoverlast?
A
B
C
D

Slide 31 - Quizvraag


Welke van de drie tonen heeft de kleinste trillingstijd?
A
B
C

Slide 32 - Quizvraag


Welke van de drie tonen kan een heel oud persoon meestal moeilijk of niet meer horen?
A
B
C

Slide 33 - Quizvraag


Welke van de drie tonen heeft de kleinste frequentie?
A
B
C

Slide 34 - Quizvraag


Welke van de drie tonen heeft de grootste amplitude?
A
B
C

Slide 35 - Quizvraag


Welke van de drie tonen heeft de kleinste geluidssterkte?
A
B
C

Slide 36 - Quizvraag


Er wordt een decibelmeter bij een grote luidspreker gehouden. 20 meter verderop staat ook iemand met een decibelmeter. Wat zal de man die verderop staat meten?
A
Hetzelfde aantal dB
B
Een hoger aantal dB
C
Een lager aantal dB

Slide 37 - Quizvraag


Een trein bevindt zich 0,8 km van Jolanda. Het geluid van de trein bereikt haar via de lucht en via de stalen rails. Hoeveel tijd zit er tussen het moment dat het geluid haar bereikt via de rails en via de lucht?
Het tijdverschil is --------- seconde.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 38 - Open vraag


Een trein bevindt zich 0,8 km van Jolanda. Het geluid van de trein bereikt haar via de lucht en via de stalen rails. Hoeveel tijd zit er tussen het moment dat het geluid haar bereikt via de rails en via de lucht?

Werk je berekening uit op je blaadje en lever er een foto van in.

Slide 39 - Open vraag


Een snaar trilt 1200 keer per minuut. 
Bereken de frequentie.

De frequentie van de snaar is ---------- Hertz.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.



Slide 40 - Open vraag


Een snaar trilt 1200 keer per minuut. 
Bereken de frequentie.

Werk je berekening uit op je blaadje en lever er een foto van in.

Slide 41 - Open vraag


In het figuur is een geluidstrilling weergegeven. Hoe groot is de frequentie van deze trilling?

De frequentie is ----------- Herz.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 42 - Open vraag


In het figuur is een geluidstrilling weergegeven. 
Bereken de frequentie van deze trilling.

Werk je berekening uit op je blaadje en lever er een foto van in.

Slide 43 - Open vraag


Het geluid van een voorbijrazende trein wordt weerkaatst door een bergwand. Je hoort de echo van de trein na 6 seconden. Hoeveel meter is de bergwand van de trein verwijderd?

De trein is ---------- meter van de bergwand verwijderd.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 44 - Open vraag


Het geluid van een voorbijrazende trein wordt weerkaatst door een bergwand. Je hoort de echo van de trein na 6 seconden. Hoeveel meter is de bergwand van de trein verwijderd?

Werk je berekening uit op je blaadje en lever er een foto van in.

Slide 45 - Open vraag


Men wil de diepte van de zee op een bepaalde plaats bepalen. Vanuit een schip stuurt een zender Z een geluidsgolf naar beneden.  Na 3 s ontvangt de ontvanger O de echo weer op. Bereken de diepte van de zee onder het schip.

De zee is ----------- meter diep

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 46 - Open vraag


Men wil de diepte van de zee op een bepaalde plaats bepalen. Vanuit een schip stuurt een zender Z een geluidsgolf naar beneden.  Na 3 s ontvangt de ontvanger O de echo weer op. 

Bereken de diepte van de zee onder het schip.
Werk je berekening uit op je blaadje en lever er een foto van in.

Slide 47 - Open vraag


Bij een saxsolo van Candy Dulfer meet Tom op vijf meter afstand van het podium een geluidssterkte van 93 dB. Hoeveel saxofonisten zouden er in theorie op het podium bij moeten komen om de pijngrens van 120 dB te bereiken? 
Er zijn ---------- saxofonisten extra nodig.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 48 - Open vraag


Bij een saxsolo van Candy Dulfer meet Tom op vijf meter afstand van het podium een geluidssterkte van 93 dB. 
Hoeveel saxofonisten zouden er in theorie op het podium bij moeten komen om de pijngrens van 120 dB te bereiken? 

Werk je berekening uit op je blaadje en lever er een foto van in.

Slide 49 - Open vraag


In een voetbalstadion met de 20320 bezoekers  wordt op 100 meter van het stadion een geluidssterkte van 65 dB gemeten. Bereken hoeveel bezoekers het stadion minstens moeten verlaten om de geluidssterkte op een
aanvaardbare norm van 50 dB te laten komen.
Er moeten --------- bezoekers het stadion verlaten.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 50 - Open vraag


In een voetbalstadion met de 20320 bezoekers  wordt op 100 meter van het stadion een geluidssterkte van 65 dB gemeten. 
Bereken hoeveel bezoekers het stadion minstens moeten verlaten om de geluidssterkte op een aanvaardbare norm van 50 dB te laten komen.

Werk je berekening uit op je blaadje en lever er een foto van in.

Slide 51 - Open vraag

Einde toets geluid

Slide 52 - Tekstslide