Eind formatieve toets Geluid H3c en H3e

Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
A
Hard en glad
B
Hard en ruw
C
Zacht en glad
D
Zacht en ruw
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
A
Hard en glad
B
Hard en ruw
C
Zacht en glad
D
Zacht en ruw

Slide 1 - Quizvraag


In een sciencefictionfilm wordt een vijandelijk ruimteschip op weg van Mars naar Venus opgeblazen. De explosie gaat gepaard met een geweldige lichtflits en een oorverdovende knal.
Waarom heeft de filmregisseur vroeger bij de natuurkundeles zitten slapen?
A
We hebben nog geen ruimteschip dat zover kan reizen
B
In de ruimte kan er niets exploderen
C
In de ruimte is er geen tussenstof voor het geluid
D
Hij vond het een stom vak

Slide 2 - Quizvraag


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste trillingstijd getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 3 - Quizvraag


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 4 - Quizvraag


Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?
A
1 trilling
B
2,5 trillingen
C
5 trillingen
D
10 trillingen

Slide 5 - Quizvraag


Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Als de trillingstijd omlaag gaat, wordt de toonhoogte...
A
Hoger
B
Lager
C
Verandert niet

Slide 6 - Quizvraag


Je ziet hiernaast een plaatje van twee trombones. 
Trombone A geeft een lagere toon dan trombone B. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag


Voor de trilling op de afbeelding geldt: 0,005 ms/div
Hoe groot is de frequentie van de trilling?
A
20 Hz
B
50 Hz
C
0,000020 Hz
D
50000 Hz

Slide 8 - Quizvraag


Op een klankkast zit een snaar gespannen. Zie het figuur. 
Deze snaar kun je in trilling brengen. Het blokje 2 kan worden verschoven.

Blokje 2 wordt een stukje naar blokje 1 verschoven.

Wat gebeurt er met de toonhoogte van de trillende snaar tussen 1 en 2?  
En wat gebeurt er met de toonhoogte van de trillende snaar tussen 2 en 3? 
A
Tussen 1 en 2 blijft de toonhoogte gelijk. Tussen 2 en 3 blijft de toonhoogte gelijk.
B
Tussen 1 en 2 wordt de toonhoogte lager. Tussen 2 en 3 wordt de toonhoogte hoger.
C
Tussen 1 en 2 wordt de toonhoogte hoger. Tussen 2 en 3 wordt de toonhoogte lager.

Slide 9 - Quizvraag


Geluidsarme banden op een auto monteren is een manier om geluidsoverlast tegen te gaan. Wat voor soort maatregel is dat?
A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel tussen bron en ontvanger
C
een maatregel bij de ontvanger

Slide 10 - Quizvraag


Dubbel glas gebruiken in huizen is een manier om geluidsoverlast tegen te gaan. Wat voor soort maatregel is dat?
A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel tussen bron en ontvanger
C
een maatregel bij de ontvanger

Slide 11 - Quizvraag


15 minuten luisteren naar geluid van 97 dB, .....
A
Geeft geen blijvende gehoorschade
B
Geeft grote kans op blijvende gehoorschade
C
Zorgt dat je gelijk helemaal doof bent
D
Geeft zeer grote kans op gehoorschade

Slide 12 - Quizvraag


Een hommel maakt met zijn vleugels een brommend geluid. De frequentie van dit geluid is 200 Hz. Bereken hoe lang één volledige trilling duurt in milliseconden.
A
0,005 ms
B
0,05 ms
C
0,5 ms
D
5 ms

Slide 13 - Quizvraag


De benen van een stemvork bewegen in 1 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
66 Hz
B
660 Hz
C
6600 Hz
D
66 kHz

Slide 14 - Quizvraag


Er wordt een decibelmeter bij een grote luidspreker gehouden. 20 meter verderop staat ook iemand met een decibelmeter. Wat zal de man die verderop staat meten?
A
Hetzelfde aantal dB
B
Een hoger aantal dB
C
Een lager aantal dB

Slide 15 - Quizvraag


Een trein bevindt zich 0,8 km van Jolanda. Het geluid van de trein bereikt haar via de lucht en via de stalen rails. Hoeveel tijd zit er tussen het moment dat het geluid haar bereikt via de rails en via de lucht?
Het tijdverschil is --------- seconde.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 16 - Open vraag


In het figuur is een geluidstrilling weergegeven. Hoe groot is de frequentie van deze trilling?

De frequentie is ----------- Herz.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 17 - Open vraag


Het geluid van een voorbijrazende trein wordt weerkaatst door een bergwand. Je hoort de echo van de trein na 6 seconden. Hoeveel meter is de bergwand van de trein verwijderd?

De trein is ---------- meter van de bergwand verwijderd.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 18 - Open vraag


Men wil de diepte van de zee (v= 1510 m/s) op een bepaalde plaats bepalen. Vanuit een schip stuurt een zender Z een geluidsgolf naar beneden.  Na 3 s ontvangt de ontvanger O de echo weer op. 
Bereken de diepte van de zee onder het schip.

De zee is ----------- meter diep

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 19 - Open vraag


Bij een saxsolo van Candy Dulfer meet Tom op vijf meter afstand van het podium een geluidssterkte van 93 dB. Hoeveel saxofonisten zouden er in theorie op het podium bij moeten komen om de pijngrens van 120 dB te bereiken? 
Er zijn ---------- saxofonisten extra nodig.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 20 - Open vraag

Einde toets geluid

Slide 21 - Tekstslide