8.4 grafiek bij een woordformule

• Wiskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

GOEDEMORGEN

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten

Wiskunde

Check in

- Wie is er wel en wie niet.

- Hoe gaat het met je?

- Verwachtingen 

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Je hebt een potlood en rekenmachine bij je.

Tijdens de les:

- Luister je stil naar de instructie

- Werken we netjes en serieus

- Hebben we respect voor elkaar

- Mag je vragen stellen en fouten maken

Vorige les

Ik kan in een woordformule het begingetal en stijggetal of daalgetal benoemen.

inkomsten (€) = 6 + 4 × tijd (uren).

Vorige keer

Maak de test opgave op pagina 160

Lesdoel:

Ik kan een woordformule aanpassen als de situatie verandert.

prijs huisje bungalowpark

prijs (€)= 35 + 85x tijd (dagen)

De schoonmaakkosten gaan met €10 omhoog en de prijs per dag met €5 omlaag.

Beltegoed

beltegoed (€)= 20 - 0,10 x tijd (minuut)

Ik laad mijn beltegoed op met €30.

Het wordt €0,15 duurder per minuut.

Wat wordt de nieuwe woordformule?

Oefening  44

Ariena, Rayz, Radi, Lukas, Ryan, Kyan

Samen

Isa plukt aardbeien als bijbaantje. 

inkomsten (€)= 5,80 + 0,75 x gewicht (kg)

Wat verdient ze als ze 5 kg plukt?

inkomsten (€) = 4 + 3,35xtijd(uur)

Zelf oefenen:

Maken: oefening 24, 25, 26, 27

29, 30

met mevrouw Slegers:

Rayz, Kyan, Ryan, Lukas, Ariena, Radi