Oefentoets 1- Capítulo 6 (libro 1B)

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 6: Verano en Cadiz
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 6: Verano en Cadiz

Slide 1 - Tekstslide

La clase de hoy
La meta de la clase: het doel van les
De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.

- Jullie oefenen met de presente perfecto.
- Jullie oefenen met ser / estar / hay.
- Jullie oefenen met woordenschat.


 

Slide 2 - Tekstslide

Oefening

Kies de correcte vorm van het werkwoord.
Presente perfecto


Slide 3 - Tekstslide

Het hulp ww voor deze tijd is...
A
haber
B
tener
C
comer
D
estar

Slide 4 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord vorm je door achter de stam het volgende te zetten...
A
-ado of -edo
B
-ido
C
-ado, -ido, -edo
D
-ado of -ido

Slide 5 - Quizvraag

"Hemos comido" betekent...

Slide 6 - Open vraag

"Has hablado" betekent...

Slide 7 - Open vraag

"Han vivido" betekent...

Slide 8 - Open vraag

Ik heb gegeten is...

Slide 9 - Open vraag

Jij hebt gedronken

Slide 10 - Open vraag

Jullie zijn gegaan

Slide 11 - Open vraag

Schrijf uit je hoofd zoveel mogelijk regelmatige voltooid deelwoorden op:

Slide 12 - Open vraag

Sleep het antwoord naar de juiste plek!
3.  ................ he aprendido español en mi habitación.
1. ..............has hablado con amigos en el salón.
2. ..............ha escrito un correo electrónico.
5. .............................hemos bebido un café en el salón.
4. ................habéis comido una pizza en la cocina.
6. .........................han cantado en la ducha.
Yo
Tú y Carlos
Nosotros
Pedro
Ellos

Slide 13 - Sleepvraag

Oefening

Kies de correcte vorm van het werkwoord.
SER-ESTAR-HAY

Slide 14 - Tekstslide


1. Mi tío ___ muy alto. 
A
es
B
está

Slide 15 - Quizvraag


2. Diana ___ en Madrid. 
A
es
B
está

Slide 16 - Quizvraag


3. Yo ___ Julio. 
A
soy
B
estoy

Slide 17 - Quizvraag


4. El español ___ muy fácil.
A
es
B
está

Slide 18 - Quizvraag


5. Tú ___ chino. 
A
eres
B
estás

Slide 19 - Quizvraag


6. Jan ___ con sus amigos. 
A
es
B
está

Slide 20 - Quizvraag


7. La silla ___ sobre la mesa.
(de stoel staat op de tafel)
A
es
B
está

Slide 21 - Quizvraag


8. La casa ___ muy bonita. 
A
es
B
está

Slide 22 - Quizvraag


9. Asmterdam ___ una ciudad. 
A
es
B
está

Slide 23 - Quizvraag


10. Ellas ___ en el colegio. 
A
son
B
están

Slide 24 - Quizvraag

11. ¿Hay o estar?
En Málaga _____ muchos coches.
A
está
B
están
C
hay

Slide 25 - Quizvraag

12. ¿Hay o estar?
Holanda ________ Europa.
A
está
B
están
C
hay

Slide 26 - Quizvraag

14. ¿Hay o estar?

Mis compañeros _____ en el hotel.
A
está
B
están
C
hay
D
estamos

Slide 27 - Quizvraag

15. ¿Hay o estar?
Holanda ________ Europa.
A
está
B
están
C
hay

Slide 28 - Quizvraag

Samenvatting
Zijn
  • ser - kenmerken, eigenschappen
  • estar - zich bevinden, tijdelijke toestand
  •  hay - er is, er zijn

Slide 29 - Tekstslide

Oefening
Woordenschat
Hoofdstuk 6 

Slide 30 - Tekstslide

maleta
rellenar
el camino
mirar
el otoño
el verano
frío/a
olvidar
nadar
llevar
kijk
de weg
invullen
de koffer
de zomer
de herfst
vergeten
koud
meenemen
zwemmen

Slide 31 - Sleepvraag

WRTS

Slide 32 - Tekstslide

¿Cómo has trabajado hoy en clase?
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 33 - Quizvraag

Evaluación
Wat was je leerdoel?
Wat was de opdracht waar jullie het meest van hebben geleerd
en waarom?

Slide 34 - Open vraag