Zouten - les 1

Zouten - les 1
Welkom - Op tafel:
Boek A
BiNaS
Pen
Schrift
Laptop (met oortjes) - dicht!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zouten - les 1
Welkom - Op tafel:
Boek A
BiNaS
Pen
Schrift
Laptop (met oortjes) - dicht!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Voorkennis - herhaling hoofdstuk 7

Uitleg hoofdstuk 9.1

Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Herhaling van hoofdstuk 7 

Maak de opdrachten 1 t/m 6 - blz 172 - 173

Weet je iets niet meer? Kijk terug in hoofdstuk 7.
of: online methode - hoofdstuk 9 introductie filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis - uitleggen
Per 2 of 3 tal leg je 1 opdracht uit. 

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan ik:
de belangrijkste eigenschappen van zouten benoemen
een zout herkennen aan de molecuulformule
de oplosbaarheidstabel aflezen en begrijpen
benoemen met welke ionen een zout altijd goed oplost


Slide 5 - Tekstslide

Zouten
In het dagelijks leven wordt de term 'zout' gebruikt voor keukenzout. 
Deze naam is de triviale naam (binas tabel 42).

Keukenzout = natriumchloride
Natriumchloride = systematisch of rationele naam.

Slide 6 - Tekstslide

Eigenschappen van zouten
Zouten zijn opgebouwd uit ionen
Hierdoor noemen we ze ook wel ionaire-stoffen.

Alle zouten zijn bij kamertemperatuur in de vaste fase en hebben geen geur.

De belangrijkste eigenschappen van zouten benoemen

Slide 7 - Tekstslide

Eigenschappen van zouten
Ionrooster / zoutrooster

Slide 8 - Tekstslide

Eigenschappen van zouten
Geleiden in vaste vorm geen stroom (door het zoutrooster)
Geleiden in opgeloste of vloeibare fase wel stroom (losse geladen deeltjes)



Slide 9 - Tekstslide

Een zout herkennen
In de molecuulformule metaal en niet-metaal atomen. 

Bijvoorbeeld:

NaCl (natriumchloride)

Slide 10 - Tekstslide

Naamgeving
Maak de formule (in je schrift) van de volgende stoffen:

Salmiak
Koolstofdisulfide
Koper(I)fosfaat
Soda

Slide 11 - Tekstslide

Goed opgelet?
Maak opdracht 1, 2 & 3 op blz 178.

Klaar? Lees blz. 176, 177 & 178.
(uitleg doen we zometeen)

Slide 12 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht 1,2 & 3.

Slide 13 - Tekstslide

Oplosbaarheid
Niet alle zouten kunnen goed oplossen. 

Zie tabel 35 in binas.

Wat betekenen de g, s en m?

Slide 14 - Tekstslide

Oplosbaarheid

Slide 15 - Tekstslide

Oplosvergelijkingen
Geef de oplosvergelijking van calciumnitraat.

1. De molecuulformule van calciumnitraat
2. Controleren of dit goed oplosbaar is
3. Molecuul voor de pijl (s) 
4. Ionen na de pijl (aq)

Slide 16 - Tekstslide

Aantekening - belangrijk
Er zijn vier ionen die altijd zorgen voor een goed oplosbaar zout

- Natrium (Na+)
- Kalium (K+)
- Ammonium (NH4+)
- Nitraat (NO3-)

Slide 17 - Tekstslide

Indampvergelijking
Bij indampen haal je juist het water weer weg. 

Je houdt dan altijd het vaste zout over.

Bijvoorbeeld:
Na+(aq) + Cl-(aq) --> NaCl(s)

Slide 18 - Tekstslide

Indampvergelijking
Je werkt nu van rechts naar links. 
Geef de indampvergelijking van aluminiumnitraat.
1. De molecuulformule van aluminiumnitraat
2. Molecuul na de pijl (s)
3. Ionen voor de pijl (aq)

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
Maak opdracht  10. 
10 minuten.

Klaar? Starten met opdracht 11.

Slide 20 - Tekstslide

Bespreken 
Opdracht 10.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten 4 t/m 15 af (= hw donderdag)

Slide 22 - Tekstslide