2HV Woordenschat H1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom 2F!

Woordenschat H1, blz. 54

Er zijn verschillende vormen van beeldspraak. Het gaat daarbij altijd om figuurlijk taalgebruik.

Bij een vergelijking worden twee dingen met elkaar vergeleken. Je hebt dan het object (dat wat echt is) en het beeld (dat waarmee vergeleken wordt).

Woordenschat H1, blz. 54

Voorbeeld:

Rob ging er als een haas vandoor.

Rob = object (o)

een haas = beeld (b)

Woordenschat H1, blz. 54

Voorbeeld:

Wat een boom van een kerel!

een kerel = object (o)

een boom = beeld (b)

Opdracht 1

Vaak wordt er vergeleken met (eigenschappen van) dieren.

Vul de juiste dierennamen op de puntjes in!

Zo bang als ...

1. een wezel
2. een hoentje
3. een beer
4. een mol

Zo blind als ...

1. een mol
2. een kip
3. een beer
4. een hoentje

Zo doof als een ...

1. vis
2. vos
3. kwartel
4. duif

Zo fris als een ...

1. vogel
2. beer
3. hoentje
4. wezel

Zo gezond als een ...

1. vogel
2. beer
3. vis
4. wezel

Zo nijdig als een ...

1. poes
2. paard
3. spin
4. vleermuis

Zo slim als een ...

1. vos
2. beer
3. vis
4. vogel

Zo sterk als een ...

1. vos
2. beer
3. vis
4. vogel

Zo vrij als een ...

1. vos
2. beer
3. vis
4. vogel

Zo ziek als een ...

1. hond
2. beer
3. vis
4. vogel