6.2 De zeespiegel stijgt

Goedemorgen G3a
1. Bespreken samenvattingsvragen
- pak deze erbij en verbeter foute
antwoorden
2. Deel uitleg 6.2
3. Opdrachten 6.2


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen G3a
1. Bespreken samenvattingsvragen
- pak deze erbij en verbeter foute
antwoorden
2. Deel uitleg 6.2
3. Opdrachten 6.2


Slide 1 - Tekstslide

6.2 De zeespiegel stijgt

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet aan het einde van de les:
  • waarom de relatieve zeespiegel steeg
  • wat de verklaring is voor de afwisseling van basisveen, oude zeeklei, Hollandveen en jonge zeeklei
  • wat het verschil is tussen strandwallen, oude duinen en jonge duinen
  • wat de invloed van de zee was in drie perioden (afbeelding Nederland in het Holoceen)

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling VWO 2
Relatieve zeespiegelstijging

  • = Zeespiegelstijging + bodemdaling

    Waardoor stijgt de zeespiegel?
  • Smeltend landijs + uitzetten warmer zeewater 

Slide 4 - Tekstslide

Klimaat warmt op, zeespiegel stijgt
Holoceen = 12.000 jaar geleden tot nu

Kenmerken:
  • warmer ->  minder landijs -> hogere zeespiegel
  • kustlijn verschoof landinwaarts
  • transgressie = periode waarin de invloed van de zee toeneemt

Slide 5 - Tekstslide

Klimaat warmt op, zeespiegel stijgt
Twee reden (relatieve) zeespiegelstijging:
  1. Smeltend landijs
  2. Bodemdaling
  • Tijdens Pleistoceen: aardkorst Scandinavië wordt ingedrukt door het gewicht van het ijspakket
  • Daarna: aardkorst Scandinavië komt weer omhoog
  • Gevolg: bodem Noord-Nederland zakt in door wipwerking.

Slide 6 - Tekstslide

Klimaat warmt op, zeespiegel stijgt
Bodemdaling -> stijging grondwaterpeil -> moeras -> platenresten verteren niet -> Basisveen

Basisveen: eerste laag die tijdens het Holoceen op de Pleistocene ondergrond kwam te liggen

Dus:
Veen kwam bovenop zand en keileem uit het Pleistoceen

Slide 7 - Tekstslide

Waddenkust
Rond 3850 v.Chr.: einde aan landwaarts opschuiven kustlijn.  

Ontstaan oude duinen:
  1. Op de grens tussen land en zee ontstonden strandwallen
  2. De wind kreeg vat op het droge zand
  3. Het zand waaide het op tot duinen

Slide 8 - Tekstslide

Waddenkust
De zee hield via zeegaten toegang tot een  binnenzee achter de strandwallen.

Getij: droogvallend met eb, onder water met vloed
-> ontstaan laag oude zeeklei door bezinken fijne kleideeltjes

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§6.2 Opdrachten: 1 t/m 4
1f en 1g niet maken        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Lees de kopjes: 'Veenmoerassen' en 'Jongere afzettingen'
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 10 - Tekstslide

De een-na laatste ijstijd heet het
A
Weichselien
B
Saalien

Slide 11 - Quizvraag

Tot waar kwam het ijs in de eerste fase van het Saalien?
A
Haarlem-Utrecht-Nijmegen
B
Texel-Coevorden

Slide 12 - Quizvraag

Wat werd er in de eerste fase van het Saalien afgezet?
A
Stuwwallen
B
Tongbekkens
C
Keileemkoppen

Slide 13 - Quizvraag

In welk gedeelte van Nederland werd er tijdens het Weichselien löss afgezet?
A
Groningen
B
Zuid-Holland
C
Limburg
D
Drenthe

Slide 14 - Quizvraag

Uit welke ijstijd komen zwerfkeien?
A
Saalien
B
Weichselien

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van morene?
A
Stuwwallen
B
Keileem
C
Tongbekkens

Slide 16 - Quizvraag

Het regiem was groot in het Pleistoceen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat werd er niet afgezet in het Weichselien?
A
Dekzand
B
Löss
C
Stuwwallen

Slide 18 - Quizvraag

In het Weichselien kwam het ijs niet in Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

De eerste afzetting in het Holoceen noem je
A
Oude duinen
B
Basisveen
C
Strandwallen
D
Oude zeeklei

Slide 20 - Quizvraag

Zet de begrippen in de juiste ontstaansvolgorde
1
2
3
Zandbanken
Oude duinen
Strandwallen

Slide 21 - Sleepvraag

Hoe noem je een periode waarin de invloed van zee toeneemt?
A
Transgressie
B
Regressie

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste oorzaak van de bodemdaling in het Holoceen, wat te maken heeft met het Pleistoceen?

Slide 23 - Open vraag

Veenmoerassen
Na 3850 v.Chr. schoof de kustlijn op naar het westen door een afname zeespiegelstijging.

  • Aan zee: lange, lage duinenrij
  • Gebied daarachter:
  1. Minder invloed zout water
  2. Natuurlijke omgeving (milieu) wordt steeds zoeter
  3. Open water groeit dicht door plantengroei
  4. Veenontwikkeling door het niet vergaan van plantenresten

Naam proces bij stap 3 en 4: verlanding
Ontstaan van een dik veenpakket: Hollandveen

Slide 24 - Tekstslide

Veenmoerassen
 Veengroei komt niet altijd door een stijgende zeespiegel. Veen kan ook ontstaan waar regenwater niet in de bodem kan zakken.
-> Door ondoorlatende lagen keileem of klei


  • Hoogveen = veen dat tijdens het ontstaan helemaal afhankelijk is van regenwater.
  • Laagveen = veen dat onder water is gevormd, onafhankelijk van regenwater.

Slide 25 - Tekstslide

Jongere afzettingen
Door stormen werden in Noord- en Zuidwest-Nederland:
  • Flinke happen veen weer weggeslagen
  • Nieuwe zeegaten gevormd
  • De overgebleven lagen veen bedekt door een nieuwe laag zand en klei: jonge zeeklei

Zandbanken voor de kust: afgebroken door de zee -> zand verder verplaatst door de wind ->  nieuwe duinenrij: jonge duinen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Aanslibbingskust

Meer zand wordt aangevoerd dan dat er wordt afgevoerd 

= strand wordt groter + ontstaan strandwallen -> verhoging duinen

Afbraakkust

Grote kracht golven (vooral bij diep zeewater)  De golven zijn in staat delen van de kust af te breken.

Golven beuken tegen de rotsen, waardoor gaten, grotten
en bogen ontstaan.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§6.2 Opdrachten: 5 t/m 9
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Lees 'Zeekleilandschap
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 30 - Tekstslide