(Genesis 9:4) Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten.
(Leviticus 3:17) Dit zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen: geen vet noch bloed zult gij eten.
(Leviticus 7:26) Ook zult gij in al uw woningen geen bloed eten, hetzij van het gevogelte, of van het vee.
(Leviticus 7:27) Alle ziel, die enig bloed eten zal, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden.
(Leviticus 17:12) Daarom heb Ik tot de kinderen Israels gezegd: Geen ziel van u zal bloed eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert, zal bloed eten.
(Deuteronomium 12:16) Alleenlijk het bloed zult gijlieden niet eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water.
(1 Samuel 14:34) ............. Brengt tot mij een iegelijk zijn os, en een iegelijk zijn schaap, en slacht het hier, en eet, en bezondigt u niet aan den HEERE, die etende met het bloed.