Thema 2 les 3 Robert

natuur en techniek.
Thema 2 - les 3
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur en TechniekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

natuur en techniek.
Thema 2 - les 3

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het met iedereen? 

Is het iemand al gelukt om het proefje te doen? 

even aanhaken op vorige week Vorige week vertelde ik dat je de proefjes in de hoeken moet laten staan een voorbeeld hoe er dan mee gewerkt kan worden is dit. 

voorbereiding:
-zet op het bord wat we doen vandaag
nodig
- de spiekbrief opzoeken in moodle
- techniekdoosjes klaarzetten


Lesdoel van LES 3
Aan het eind van deze les
  • Heb je stageopdracht 1 en 2 besproken
  • Heb je geoefend met de eindopdracht
  • Heb je meer eigen kennis over constructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  1. Stageopdracht 1: Kleine kring nabespreken
  2. Invullen spiekbrief toets
  3. Stageopdracht 2: Grote kring de theorie 
  4. Stageopdracht 2 : Grote kring de uitleg en oefenen
  5. Je eigen kennis vergroten over constructies
  6. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Zet deze dingen kort op het bord. Daarmee worden ze zich bewust van het belang van een planbord
1) Stageopdracht 1: Nabespreken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Onderzoekbare vragen
- zintuigvragen
- vergelijkingsvragen
- ordenvragen
- meetvragen
- wat gebeurt er als...-vragen
(= doen).


niet-onderzoekbare vragen
- verklaringsvragen
- hoe heet....-vragen
- opzoekvragen van feiten
- waarderingsvragen
Let op, want ook: 
- voorspellingsvraag: wat denk je dat.....(=denken)

Let op: vaak is er onderling een overlap !!!
waarnemingsvragen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stageopdracht
Voorbereiding:
De verteller: Bedenk hoe je je stageopdracht gaat vertellen
De luisteraars: Schrijf op papier welke typen vragen er zijn (spiekbriefje).

Uitvoering:
De verteller: Leg op leerkrachtniveau uit welke vragen er gesteld zijn en wat het concept achter het gesprek was.
De luisteraar: bijhouden welke soort vragen er worden gesteld noteer het concept in logische denkstappen. 

Evaluatie:
Nabespreking: Bespreek samen hoe de opdracht werd uitgevoerd en welke vragen er werden gesteld

Slide 6 - Tekstslide



welke onderzoiekbare vragen? 

b. Leg op leerkrachtniveau uit wat de verklaring van het concept is dat je wilde overdragen. Gebruik daarbij minimaal 3 denkstappen, waarbij je vaktaalwoorden op de correcte manier gebruikt en laat zien dat je boven de stof staat. [3 punten]




instructie in didactische route sharepoint

Deel 1; terugkoppeling praktijkopdracht les 1
De studenten worden verdeeld in zoveel groepen als dat er studenten zijn die de opdracht hebben uitgevoerd; 1 uitvoerende student per groep.
In de lesson up laten we de overzichtsdia over verschillende soorten vragen zien.
De luisterende studenten noteren voorbeelden van vragen per categorie; welke vragen zijn wel en niet aan de orde gekomen?
De presenterende student legt op leerkrachtniveau uit wat het concept achter het gesprek was. De luisterende studenten noteren het concept in logische denkstappen.
De luisterende studenten noteren vaktaal woorden, die de student heeft gebruikt in het gesprek.
Na de presentatie vergelijken de luisteraars hun notities. Wat was hetzelfde wat was anders, waarover is twijfel/ discussie. 

MAar anders. GEwoon een voor een vertellen 

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2) De spiekbrief
Vul het gedeelte van jouw spiekbrief voor N&T in

Slide 8 - Tekstslide

org dat je weet wat er van je verwacht wordt. 
Zorg dat je een onderzoekbare en niet onderzoekbare vraag hebt. 
Zorg dat je weet wat het onderwerp is en het concept op lk niveau kan uitwerken. 


3)Onderzoekend spelen in de bouwhoek.
 
Stageopdracht 2. Ontwerpend spelen; probleem in de grote kring.

Slide 9 - Tekstslide

Voor de tweede opdracht die je uit moet voeren in je stage gata het om een grote kring waarin je aan de sg gaat aan de hand van een prentenboek. HEeft iemand die al gelezen? 

Wereldvakken: natuur & techniek
• Vertel een verhaal in de grote kring aan de hand van een prentenboek.
• Verzin een ontwerpprobleem dat je tijdens het verhaal tegenkomt.
• Maak een visuele mindmap met de kinderen op het smartboard, waarin je met kinderen
brainstormt over mogelijke oplossingen voor het probleem.
• De studenten die al in de gelegenheid zijn om de opdracht uit te voeren mogen inbrengen hoe
de opdracht is gegaan. Zorg dat je een foto van de uiteindelijke mindmap bij de hand hebt.

DAn gaan we eerst in op Wen T of eigenlijk natuur en techniek in de kleuterklas waar zie j ehet 




Als we kijken naar een kleuterklas krijgt naturu en techniek daar een ruime plek . Voorl de bouwhoek gefet hier veel ruimte voor, maar ook anfdere hoeken komt ongemekrt natuur en techniek terug. 
Denk eesn aan je eigen klas waar zie je natuur en techniek terug? 


Ik ga het zo niet alleen hebben over debouwhoek, maar ook alvast een kijkj enaar de themaweek.

MAar laten we eerst even teruggaannaar d ekleuter. 
HEt waarom we in de kring deze opdarcht willen doen. en hoe natuur en techiek past bij kleuters. 


Wat zien jullie terug in je eigen klas waar zin jullie w en t onderwijs? 

Slide 10 - Tekstslide

Want weten we nog van onderwijskunde. 

Als we denken aan leuters Hoe ontwikkelen kleuters zich het beste. ​
TErug naar onderwijskunde van een paar weken geleden. ​
Op welke gebieden kunnen zij zich dan ontwikkelen? ​
Brouwers beschrijft in haaar boek een anatal manieren om de ontwikkeling te stimuleren. Ook vorig eweek hebben we het er over gehad. ​
Onderwijs kan een bijdrage leveren aan het optimaliseren van ontwikkelingsmogelijkheden van jonge kinderen, mits er rekening wordt gehouden met de manier waarop zij zich ontwikkelen en leren. Jonge kinderen ontwikkelen zich het best:​
Als ze veel concrete ervaringen kunnen opdoen;​
Als ze betrokken bezig kunnen zijn (betrokkenheid speelt zich altijd af in de zone van naaste ontwikkeling. Bij echte betrokkenheid zie je kinderen ideeën toevoegen);​
Als ze zelf de activiteit als betekenisvol ervaren (betekenisvolle onderwijssituaties);​
Als spel een ruime plaats krijgt in het activiteitenaanbod (spelend leren. Spel creëert een zone van naaste ontwikkeling);​
Als ontwikkelingsgebieden in samen hang aan bod komen. ​
Hier hebben w ehet vorige week ook al over gehad. ​
GA ze door we gaan ze even door. ​
samengevat kunnen we stellen dat het onderwijs aan jong ekinderen een bijdrage kan leveren aan het optimaliseren van hun ontwikkelmogelijkheden, mits we rekening houden met de manier waarop zij leren en zich ontwikkelen. Jonge kinderen ontwikkelen zich het best: ​
- als ze veel concrete ervaringen kunnen opdoen;​
- als ze betrokken bezig zijn;​
-als ze zelf de activiteit als betekenisvol ervaren;​
-als het spel een ruime plaats krijgt in het activiteitenaanbod;​
-als ontwikkelingsgebieden in samenhang aan bod komen.​
(Brouwers, 2020)​
Jullie gaan vandaag ervaren dat al bovenstaande punten ruim aan bod komen binnen en vanuit de aangeboden didactiek binnen het N& T onderwijs, waardoor kinderen vanuit betrokkenenheid tot nieuwe kennis kunnen komen. ​

Slide 11 - Tekstslide

Als kinderen op die manier uitgedaagd worden worden all ontwikkelingsgebieden gestimuleerd. 


Waarmee alle ontwikkelingsgebieden in samenhang gestimuleerd kunne wordne. ​
Onderwijs aan het jonge kind gebeurt veelal niet lossstaand, maar vanuit samenhang in de hoeken. ​
Waarin alle ontwikkelingsgebieden gestumuleerd worden. Zeker ook binnen het W en T onderwijs. ​
Om hierin te voorzien wordt er bij kleuters veelal thematisch onderwijs gegeven. Op sommige scholen ook in de midden en bovenbouw. ​

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide



om die thema's te aten werke nis veel materiaal nodig. JUllie gaan binnenkort ook aan de slag. 
In de hoeken komt het spel ruim aan bod en bovenstaande onderdelen om d eontwikkleing van kinderen te stimuleren ook. GA eens na bij jezelf welke materialen en dan vooral materialen rondom 


gewoon random een paar studenten de beurt geven. Als opening. welke materialen/ op welke plekken in lokaal/ onderwerpen. Thema van nu.
Veel materialen zijn geschikt om in te zetten voor natuur en techniek. 
Zelf materiaalvoorbeelden koppelen aan voorbeeldonderwerpen voor kleuters.
Je kunt natuur en techniek onderwerpen voor alle hoeken inzetten. In de bouwhoek gaan leerlingen aan de slag met technische principes. Door te starten met een ontwerpprobleem geef je een context waarbinnen gewerkt wordt, de fantasie wordt extra geprikkeld.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Maar denk aan veel meer.

mozaiek tegels,
wc rollen
buizen
halve buizen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stimuleren van ontwikkeling
Jonge kinderen ontwikkelen zich het best als:​

  • ze veel concrete ervaringen kunnen opdoen;
  • ze betrokken bezig kunnen zijn;​
  • ze de activiteit als betekenisvol ervaren;
  • het spel een ruime plaats krijgt in het activiteitenaanbod;
  • als ontwikkelingsgebieden in samenhang aan bod komen.
(Brouwers, 2020) 

Slide 18 - Tekstslide

Even terug naar onderwijskunde. 

samengevat kunnen we stellen dat het onderwijs aan jong ekinderen een bijdrage kan leveren aan het optimaliseren van hun ontwikkelmogelijkheden, mits we rekening houden met de manier waarop zij leren en zich ontwikkelen. Jonge kinderen ontwikkelen zich het best: 

- als ze veel concrete ervaringen kunnen opdoen;
- als ze betrokken bezig zijn;
-als ze zelf de activiteit als betekenisvol ervaren;
-als het spel een ruime plaats krijgt in het activiteitenaanbod;
-als ontwikkelingsgebieden in samenhang aan bod komen.
(Brouwers, 2020)



Jullie gaan vandaag ervaren dat al bovenstaande punten ruim aan bod komen binnen en vanuit de aangeboden didactiek binnen het N& T onderwijs, waardoor kinderen vanuit betrokkenenheid tot nieuwe kennis kunnen komen. 

Slide 19 - Tekstslide

OOk in de hoeken anders dan in de bouwhoek komen atuur en techniek gerelateerde onderwerpen terug. 
Deze onderwerpen bieden ruimte voor ene rijjk taal en kennisaanbod. 
Daarnaast stuimuleren zij d eontwikkeling van dekinderen vanuit hun hele zijn, zoals de emotionele ontwikkeing, mwaarin kinderen in d ehuishoek vanuit eenn atuur en technioekopogpunt situaties na kunnen spelen. 

De dia's (vaktaal) komen overeen met de les van Onderwijskunde deze week. Alleen gekoppeld aan de vakinhoud van NT.

Belangrijk ook want uit onderzoek blijkt net als we vorige week haden aangestipt dat onze houding belangrijk is om gelijktheid tussen jongens en meisjes te stimuleren

Slide 20 - Tekstslide

Jouw begeleiding is daarin belangrijk. De taal die jij aanbeid in het themabreed en in degrote kring kan hierin het uitgangpunt vormen voor een natuur en techniek rijk thema 

Bijvoorbeeld door heel veel extra taal aan te bieden. Hier gaan jullie met onderwijskundenog vetedre over kletsen volgende week. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Om hun in te kunne leven in hun rol hebebn ze soms vakspecifiek ekennis nodig. 
Kennis om dingen tot stand te laten komen. Waar jij in een grote of kleine kring instructie over moet geven, 

Slide 23 - Tekstslide

Taal is darain belangrijk. de vragen die je stelt in dekleine kring ook. 
Ontwerpend spelen

Slide 24 - Tekstslide

MAar hoe kom je daar. Hoe zorg je voor een toffe introductie waar vanuit alle kinfderen aan de slag kunnen met natuur en techniek, waarin ze veel nieuwe kennis kunn verwerken en uit kunnen breiden. 

Daarbij past de opdarcht. Dat start in de grote kring. MEt alle kinderen. 

EN belangrrijk daarbij i sdat als je iets gaat onytwerpen je de kinderen uitdaagt om na te denken en dat kan vanuit een HOE KUN JE VRAAG>.
Ontwerpvraag; HKJ
meer info? zie: https://ontwerpenindeklas.nl/wp-content/uploads/2015/09/verdieping_ontwerpvragen.pdf

Slide 25 - Tekstslide

uitleggen wat een HKJ vraag is.

Als je straks in de kring zit en je lees een boek voor, starten ontwerpovragen vaak met HJK vragen.
Ontwerpvragen bij een boek starten vaak met hoe kun je ......
Hoe kun je op een leuke manier de tafels leren?
Hoe kun je droog blijven als je in de regen fi etst?
Hoe kun je op een fi jne manier op tijd wakker
worden?
Hoe kun je met één hand je broek aan- en
uitdoen?
Hoe kun je zo min mogelijk elektriciteit
gebruiken op school?
uitleggen wat een HKJ vraag is.
Ontwerpend leren start vaak bij een probleem/behoefte waar iets mee gedaan moet worden. Om de kern van het probleem/behoefte weer te geven, wordt vaak gebruik gemaakt van ontwerpvragen. Goede ontwerpvragen zorgen ervoor dat leerlingen aan oplossingen gaan denken en zij ideeën krijgen. Dit komt van pas in stap 2: ‘Ideeën verzinnen en selecteren’ van de ontwerpcyclus.
Een ontwerpvraag heeft wel vaak een aantal kenmerken. Zo begint een ontwerpvraag vaak met ‘Hoe kun je…’ of ‘Hoe kunnen wij…’ en zijn ontwerpvragen concreet en open geformuleerd. Hierbij is het wel belangrijk geen bepaalde denkrichting aan te geven, zodat het ideeën verzinnen niet een bepaalde kant op wordt gestuurd. Daarnaast zijn ze ook vaak positief en kort geformuleerd en moeten ze relevant zijn voor het ontwerpprobleem en de behoefte die er is.
Hoe kun je op een leuke manier de tafels leren?
Hoe kun je droog blijven als je in de regen fi etst?
Hoe kun je op een fi jne manier op tijd wakker
worden?
Hoe kun je met één hand je broek aan- en
uitdoen?
Hoe kun je zo min mogelijk elektriciteit
gebruiken op school
4) Stageopdracht 2: De uitleg
  • Lees een verhaal voor
  • Ontdek met de kinderen dat er een probleem is
  • Formuleer een 'hoe kun je ....' vraag
  • Voer het gesprek uit met een mindmap op het bord

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1. Probleem verkennen en formuleren.

Slide 27 - Tekstslide

We gaan het eens doen. Dit boek kennen jullie van geschiedenis. Ridder Felix komt op een gegeven moment in de middeleeuwen. Dat is een gevaarlijke tijd met allemaal blikke mannen. Dat geen meteen een probleem want felix voelt zich niet veilig. Het is er eigenlijk maar eng. 
Stap 1. Probleem verkennen en formuleren.

Slide 28 - Tekstslide

We gaan het eens doen. Dit boek kennen jullie van geschiedenis. Ridder Felix komt op een gegeven moment in de middeleeuwen. Dat is een gevaarlijke tijd met allemaal blikke mannen. Dat geen meteen een probleem want felix voelt zich niet veilig. Het is er eigenlijk maar eng.
Lees een stukje voor.
dit boek/ verhaal kennen ze van geschiedenis les 3
Hoe kan Felix zich beschermen? 

Slide 29 - Tekstslide

Hoe kan felix zich beschermen. 

Doen met postitts.
uitvoeren zo veel mogelijk en doorschuiven.
Hoe zou een ..... dit oplossen. enz.
Gebruik 3 kleuren postits.
doen met een klein groepje
schuif door doe weer met een klein groepje
schuif door doe weer met een klein groepje geef aan hoe zou .... dit oplossen.
Hoe kan Felix zich beschermen?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Door een prikkelend ontwerpprobleem te formuleren kun je de kleuters in de bouwhoek inspireren om met het beschikbare constructiemateriaal een oplossing te maken.
Aan de slag; Ontwerpend spelen
1. Ontwerpprobleem herkennen in een prentenboek.
2. Geschikte materialen selecteren voor verwerking in bouwhoek.
3. Zelf voorbeeld voorbereiden.
4. Tentoonstelling langs gekozen ontwerpproblemen en voorbeelden.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kiezen prentenboek
Pak nu je/een prentenboek (of de titel) erbij.
Ieder voor zich in een groepje van 3 a 4 studenten. 
  • Waar gaat het verhaal over?
  • Welk ontwerpprobleem kun je hierbij bedenken?
  • Formuleer het probleem/ behoefte  in een ontwerpvraag (HKJ)?

Bepaal met elkaar 1 boek en gezamelijke ontwerpvraag (HKJ) waar jullie mee verder willen gaan.
.

Slide 35 - Tekstslide

per 3-tal bespreken
Materiaal kiezen
Bedenk met het prentenboek een  vervolgactiviteit voor in de bouwhoek, vanuit een leskist uit de techniektorens.
1) Kies een leskist (eventueel een aantal). 
2) Bepaal adhv de aanwezige dozen en HKJ vraag een activiteit.
3) Zet alles neer en bedenk wat je nog meer nodig hebt.
4) Bedenk hoe je dit presenteert aan de rest van je klas.
5) Eindig met een rondleiding langs alle prototypes.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kiezen materiaal
  • Kies een van de techniektorendozen.
  • Maak een prototype bij de ontwerpvraag.

  • Eindig met een rondleiding langs alle prototypes.
  • Wat was de ontwerpvraag?
  • Wat kunnen de leerlingen leren over techniek?
  • Welke verschillende kanten kunnen ze uit met het materiaal?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Constructies!
Een fiets frame is een constructie.

Een constructie bestaat uit onderdelen en materialen.
Materialen zijn stoffen waarvan we iets kunnen maken.
Onderdelen zijn de verschillende delen waar een constructie uit bestaat.
5) Je eigen kennis vergroten

Slide 39 - Tekstslide

Eventueel laten zien als je wilt bespreken; wat kunnen kleuters leren over construeren. Wat moet jij als leerkracht daar vakinhoudelijk over weten.

een plaat glas of een plank is geen constructie; het moet uit onderdelen bestaan.
Constructie
Een constructie moet:
  • stevig zijn
  • sterk zijn
  • stabiel zijn

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een constructie stevig?
  • Een constructie moet sterk, licht en betrouwbaar zijn.  
  • Een constructie met driehoeken is stevig.                       Een driehoek is vormvast.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staal constructies 
Aan de buitenzijde zichtbare staal constructie, bekleed met glas

Slide 42 - Tekstslide

vierkanten met diagonaal= 2 driehoeken= vormvast
Stevigheid= krachten compenseren
Als op een constructie (brug, gebouw, ...) krachten werken moet de constructie die krachten kunnen compenseren, anders stort de constructie in.


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overspanning
Om een brug stevig te maken heb je stevige constructies. 
Twee voorbeelden van deze constructies zijn: een driehoeks-constructie en een boogconstructie.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschilldende soorten Bruggen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stabiel
Hoe breder de basis hoe steviger
Stabiel ???!!!

link
https://wikikids.nl/Constructie

Slide 46 - Tekstslide

De Euromast in cijfers
De van gewapend beton gemaakte toren heeft een diameter van 9 meter (binnen) en een wanddikte van 30 centimeter. De fundering bestaat uit 131 betonpalen. Hierop rust een blok gewapend beton van 1.900.000 kilo, als tegenwicht voor de bovengrondse constructie. Zo ligt het zwaartepunt onder de grond, voor maximale stabiliteit. 
Wolkenkrabber
* Fundering diep in de grond,
constructie ingeklemd in de grond (werkt als hefboom)

= Stabiele constructie

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6) Stageopdracht eindopdracht
Ontwerp een themahoek
-> Alvast een beetje oefenen....

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel van LES 3
Aan het eind van deze les
  • Heb je stageopdracht 1 en 2 besproken
  • Heb je geoefend met de eindopdracht
  • Heb je meer eigen kennis over constructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
 
Neem de foto mee van je mindmap!!

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide


DAt meespelen is eigenlijk ook al door ons gedaan in de kleine kring. OOk al gedaan.
Zodat kinderen daarna in een hoek aan de slag kunnen met de proefjes. en zelf kunnen ontdekken en ontwerpen. 
We zijn bezig geweest met onderzoeken en ontdekken. MAar vandaag gaan wij meer aan de slag met ontwerpen. ze gaan echtiest ontwerken ieta maken .

in de begeleiding bij een ontdekhoek met biologische/ natuurkundige of technische onderwerpen, help je door de vragen in te zetten (les 1-3)