5.1 en 5.2 MASSAMEDIA

Massamedia hoofdstuk 5.1 en 5.2
''De overheid en de gedrukte media''
''Pluriformiteit en persconcentratie''


Uitleg
+
Huiswerk opgaven 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Massamedia hoofdstuk 5.1 en 5.2
''De overheid en de gedrukte media''
''Pluriformiteit en persconcentratie''


Uitleg
+
Huiswerk opgaven 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na de uitleg kun je:

1: uitleggen welke rol de vrijheid van meningsuiting speelt in het mediabeleid.

2: Benoemen en uitleggen welke 4 beperkingen er zijn waar media zich aan moeten houden.

Slide 2 - Tekstslide

Mein Kampf
De overheid bemoeit zich maar heel weinig met de gedrukte media (kranten, boeken en tijdschriften.)

Wel heeft de overheid dit boek verboden. (Mein Kampf).

Slide 3 - Tekstslide

Democratie en Grondwet..
Elk democratisch land (dus ook Nederland) heeft een grondwet waarin staat dat mensen: vrijheid van meningsuiting hebben.

In de Nederlandse grondwet staat het volgende in iets andere woorden......: je mag schrijven wat je wilt, openbaar maken en verspreiden door het te laten drukken of op internet te plaatsen.

Slide 4 - Tekstslide

Persvrijheid
Dat dit artikel in de Grondwet staat is voor ons allemaal belangrijk, maar vooral voor journalisten.

Die hebben daardoor namelijk: persvrijheid..
Dit wil zeggen: de media in ons land mogen bijna alles schrijven en laten zien wat ze willen.

Slide 5 - Tekstslide

Censuur
Persvrijheid en democratie horen bij elkaar. Oftewel; in een democratie is er altijd persvrijheid voor de media!

in een dictatuur is dus géén persvrijheid maar precies het tegenovergestelde. 

Dit noem je; censuur. Dat betekent dat artikelen van journalisten vóóraf worden gecontroleerd door de machthebbers.

In een land als China of Noord Korea is er dus geen persvrijheid maar censuur.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom denk je dat in een dictatuur artikelen éérst gecontroleerd worden door de machthebbers?

Slide 7 - Open vraag

4 beperkingen...
Persvrijheid betekent niet dat journalisten ALLÉS mogen schrijven en laten zien wat ze maar willen. 

Er zijn vier beperkingen waar de media zich wel aan moeten houden door de gewone wetten en de grondwet die er zijn..

Slide 8 - Tekstslide

Beperking 1: Media mogen niet discrimineren! Ze mogen niets plaatsen of laten zien waarin er wordt gediscrimineerd. als er een racistisch filmpje op internet staat wordt deze door de overheid verwijderd.


Beperking 2: Media mogen geen onzedelijke informatie verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan kinderporno.


Beperking 3: Media mogen geen onwaarheden verspreiden. Er mag dus niet met opzet iets geplaatst worden of uitgezonden dat een leugen is..


Beperking 4: Media mogen geen opruiende uitspraken doen. Ze mogen mensen niet tot haat of geweld aanzetten met hun beelden of teksten. (Gek voorbeeld: ze mogen niet schrijven dat iedereen alle treinstellen in de brand moet steken)

Slide 9 - Tekstslide

Als een krant of tijdschrift een van deze beperkingen overtreedt, wat is hier dan het gevolg van denk je?

Slide 10 - Open vraag

Stel jij bent lid van de redactie van de schoolkrant. Er wordt besloten dat een artikel waarin een leraar belachelijk wordt gemaakt niet in de krant mag komen. Is er dan sprake van censuur? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

ZELFSTANDIG MAKEN 
OPGAVE 10 BLADZIJDE 60
OPGAVE 11 BLADZIJDE 61

8 minuten!! 

Slide 12 - Tekstslide

Samen nakijken 

Slide 13 - Tekstslide

Pluriformiteit
De overheid vind het belangrijk dat wij uit verschillende kranten, radiozenders, tv-zenders en bladen kunnen kiezen. 

Dat noem je pluriformiteit van de massamedia. 
Dat betekent ook wel: dat er veel verschillende soorten media zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Dat is positief.. Want door die pluriformiteit krijgen verschillende maatschappelijke groepen ook de kans om hun stem te laten horen.

Denk aan: omroep MAX (voor ouderen)
de BNN (voor jongeren)

Slide 15 - Tekstslide

Tijdschrift of krant beginnen
Iedereen die het wil kan een tijdschrift of krant uitbrengen. Dit doe je meestal omdat je een ideaal hebt.

In de meeste gevallen worden kranten en tijdschriften gemaakt door grote uitgeverijen. Hun doel is dan vooral: winst maken.

Slide 16 - Tekstslide

Steun van de overheid
Omdat de overheid pluriformiteit van de media zo belangrijk vindt kan een uitgever als deze in financiele problemen komt tijdelijke steun krijgen van de overheid. 

De uitgevers kunnen bij het Stimuleringsfonds voor de pers een subsidie (geld dus...) aanvragen.

Slide 17 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat het Stimuleringsfonds voor de Pers doet en gebruik het begrip pluriformiteit in je antwoord!!!

Slide 18 - Open vraag

Persconcentratie
Veel kleine uitgeverijen zijn verdwenen en de grote uitgeverijen zijn juist groter geworden.

 Dat noem je: persconcentratie.
Dat = dat een uitgeverij niet één, maar een aantal kranten of tijdschriften uitgeeft.

Slide 19 - Tekstslide

De grootste uitgevers:
Een aantal van de grote uitgeverijen van kranten en dus andere media die er zijn in Nederland:
  • Uitgeverij Wegener: bezit veel regionale dagbladen. 
  • Telegraaf Mediagroep: bezit dagbladen: Telegraaf en Sp!ts. Maar ook alle regionale dagbladen in Noord Holland en radiozenders Skyradio en radio Veronica.
  • De Persgroep: bezit dagbladen: Volkskrant, Trouw, Parool, AD en radiozender Q-music.
  • Sanoma: bezit ongeveer 150 tijdschriften. Net5, SBS maar ook www.nu.nl

Slide 20 - Tekstslide

Gevolgen van persconcentratie..
De grote uitgevers hebben weinig concurrentie en hebben dus weinig moeite met winst maken. 

De kleine uitgevers hebben daar meer moeite mee en daardoor komt de pluriformiteit in gevaar.... als ze niet genoeg winst maken gaan ze failliet en wordt een grote uitgever nóg groter omdat zij makkelijk dan dat dagblad of tijdschrift kunnen namaken. 

Slide 21 - Tekstslide

Gevolg twee...
Een ander gevolg van persconcentratie is dat als heel veel tijdschriften en dagbladen in het bezit zijn van één grote uitgever dan lijken veel media op elkaar omdat het door dezelfde uitgever wordt gemaakt. 

De columns, cartoons en en rubrieken zie je dan terug in meerdere bladen...

De overheid treedt niet op tegen persconcentratie.. Er zijn dus geen regels gemaakt waar uitgevers zich aan moeten houden om pluriformiteit te bevorderen....

Alleen als uitgevers zich niet aan de 4 beperkingen houden treedt de overheid op, of als de pluriformiteit in gevaar komt..

Slide 22 - Tekstslide

De overheid bemoeit zich niet met de persconcentratie. Maar de persconcentratie kan wel de pluriformiteit in gevaar brengen... Hoe zorgt de overheid ervoor dat de pluriformiteit niet in gevaar komt? Leg uit...

Slide 23 - Open vraag

Geef bij de volgende opgaven aan of het juist of onjuist is.

Slide 24 - Tekstslide

In Nederland mag iedereen een eigen tijdschrift beginnen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Vrijheid van meningsuiting en censuur kunnen niet samengaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Persconcentratie kan gevolgen hebben voor de pluriformiteit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Op internet zijn opruiende teksten verboden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Kranten en tijdschriften die in financiële problemen komen, krijgen steun van de overheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Een roddelblad dat schrijft over de scheiding van een bekend echtpaar, wordt aangeklaagd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Welk begrip past bij dit bericht? En kun je in Nederland de minister-president beledigen zonder straf te krijgen? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

Leerdoelen check!
1: Leg uit welke rol de vrijheid van meningsuiting speelt in het mediabeleid.

2: Welke 4 beperkingen zijn er waar de media zich aan moet houden en leg ze uit.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide