herhaling, oefenen voor toets 2 (1e jaar)

herhaling
voorbereiding toets 2
(zorg dat je een periodiek systeem en zouttabel bij de hand hebt)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
scheikundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

herhaling
voorbereiding toets 2
(zorg dat je een periodiek systeem en zouttabel bij de hand hebt)

Slide 1 - Tekstslide

soorten bindingen

Slide 2 - Tekstslide

hier zie je een stikstofmolecuul (met drievoudige binding)

Slide 3 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over het KOOKPUNT van stikstof?
A
Hoog! 3 covalente bindingen!
B
Hoog! Waterstofbruggen!
C
Laag! alleen vdwaalskrachten!
D
Laag! Ionvorming.

Slide 4 - Quizvraag

hier zie je een stikstofmolecuul (met drievoudige binding)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welk watermolecuul is op de juiste manier met een H-brug verbonden?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Stel de reactievergelijking op voor de verbranding van thioglycolzuur. de formule is C2H4O2S

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

zouten: geef de formule van Aluminiumhydroxide

Slide 11 - Open vraag

NaCl (s) --> Na+(aq)  +  Cl- (aq)
oplosvergelijking keukenzout

(hoe schrijf je nu een indampvergelijking?)

Slide 12 - Tekstslide

Noteer de neerslagreactie van de reactie tussen zilvernitraat en natriumchloride. (let op: alleen de neerslagreactie)

Slide 13 - Open vraag

Welke zoutoplossing kun je er bij voegen om te bewijzen welk zout je hebt?
A
calciumcarbonaat
B
zilvernitraat
C
calciumchloride
D
zilverchloride

Slide 14 - Quizvraag

wat is ook al weer molmassa?
-de massa van 1 mol (in gram)
-getal is gelijk aan molecuulmassa in u
b.v. molmassa van water is 18,0 g/mol, de molecuulmassa van water is 18,0 u

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de molmassa van ammoniak (NH3)

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel mol ammoniak heb je als je 34 gram ammoniak hebt?
A
0,5
B
1,0
C
1,5
D
2,0

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel mol ammoniak heb je als je 8,5 gram ammoniak hebt?
A
0,5
B
1,0
C
1,5
D
2,0

Slide 18 - Quizvraag

Je hebt 100 millimol water, hoeveel gram is dat? (molmassa water is 18,0 g/mol)
A
18,0 gram
B
0,180 gram
C
1,80 gram
D
180 gram

Slide 19 - Quizvraag

Je hebt 1 mol Calciumchloride, hoeveel mol chloride heb je als je dit oplost in water?
CaCl2 --> Ca2+ + 2 Cl-
A
0,5
B
1,0
C
1,5
D
2,0

Slide 20 - Quizvraag

vragen?
Neem de samenvatting (onder bestanden) goed door en oefen!
bij de toets krijg je een lijst samengestelde ionen en oplosbaarheidstabel, en uiteraard de molmassa's.

Slide 21 - Tekstslide