H9.1 zouten: Oplossen en Indampen

Zouten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zouten

Slide 1 - Tekstslide

Elementen - Periodiek systeem

Slide 2 - Tekstslide

gemeenschappelijke kenmerken zouten
 
  1. formule  begint met positief metaal- (of amonium) ion gevolgd door negatief  ion
  2. geleiden stroom in opgeloste of gesmolten toestand (elektronen kunnen dan vrijer bewegen)
  3. vast bij kamertemperatuur (hoog smeltpunt)
4)zouten hebben een kristalstructuur

Slide 3 - Tekstslide

Ionen (Ken je al uit je hoofd, toch......?)

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de juiste naam naar het ion. 
Let op: Er blijven antwoorden over.
IJzeride-ion
Zilver-ion
Zilver(I)-ion
IJzer(III)-ion
Jood-ion
zuurstofide-ion
oxide-ion
zwavel-ion
Sulfide(II)ion
Sulfide-ion
Jodide-ion
Zilverode-Ion

Slide 5 - Sleepvraag

Formules van zouten zijn altijd verhoudingsformules.
De totale lading is altijd nul!
Aan de formule kun je zien hoe vaak elk ion aanwezig is in het zout.

Slide 6 - Tekstslide

 opstellen verhoudingsformule van een zout
(volg altijd het 4 stappenplan!)
  1. noteer de naam van het zout                                              1) natriumoxide
  2. symbolen ionen tussen haakjes                                       2)   (Na+)(O2-)
  3. totale lading gelijk maken                                                    3)   (Na+)2(O2-)  
  4. als je haakjes weg kunt werken doe dat:                       4)    Na2O(s)


Slide 7 - Tekstslide

naamgeving en formules zouten: 

1. Geef de naam van:
* NaCl
* BaO

2. Geef de formule van:
* zilverjodide
* loodbromide

Slide 8 - Tekstslide

Ionen (Ken je al uit je hoofd, toch......?)

Slide 9 - Tekstslide

sulfaat
fosfaat
calcium-ion
kalium-ion
nitraat
ijzer(II)-ion
NO3-
Ca2+
SO42-
K+
PO43-
CO32-
Hg+
Fe2+

Slide 10 - Sleepvraag

naamgeving en formules zouten: 

1. Geef de naam van:
* NaOH
* FeCl3

2. Geef de formule van:
ijzer(II)sulfaat
* mangaan(IV)oxide

Slide 11 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij het oplossen van zout(en)?

Slide 12 - Tekstslide

Oplosbaarheid zouten
Binas tabel 35 
  • alle zouten met als positief ion kalium, natrium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar
  • alle zouten met als neg. ion een nitraat zijn goed oplosbaar

Slide 13 - Tekstslide

notatie van oplossen van het zout:
natriumchloride

NaCl (s) --> Na(aq)  +  Cl- (aq)

Slide 14 - Tekstslide

Indampen! 
tegenovergestelde van oplossen

 Na(aq)  +  Cl- (aq) --> NaCl (s)

Slide 15 - Tekstslide

Kan ook ingewikkelder
.

Slide 16 - Tekstslide

Indampvergelijking of oplosvergelijking?

NaCl(s) --> Na+ (aq) + Cl- (aq)
A
Indamp
B
Oplos

Slide 17 - Quizvraag

Hoe is de oplosbaarheid van magnesiumfosfaat
A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 18 - Quizvraag

Hoe is de oplosbaarheid van ijzerbromide
A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 19 - Quizvraag

Hoe is de oplosbaarheid van ammoniumfosfaat
A
goed
B
matig
C
slecht
D
kan niet

Slide 20 - Quizvraag