Maatschappijleer Politiek KGT

Politiek is
A
van algemeen belang
B
Het maken van keuzes en het nemen van beslissingen
C
Saai
D
het werk van ambtenaren
1 / 37
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Politiek is
A
van algemeen belang
B
Het maken van keuzes en het nemen van beslissingen
C
Saai
D
het werk van ambtenaren

Slide 1 - Quizvraag

Hoeveel volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer moeten vóór de wet stemmen om de grondwet te veranderen?
A
Een kwart
B
Meer dan de helft
C
Twee derde
D
Allemaal

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent democratie letterlijk?
A
Het volk regeert
B
Het volk besluit
C
De koning regeert
D
De dictator besluit

Slide 3 - Quizvraag

Hoe lang geleden werd de eerste democratie bedacht?
A
Ongeveer 500 jaar geleden.
B
Ongeveer 1000 jaar geleden.
C
Ongeveer 2000 jaar geleden.
D
Ongeveer 2500 jaar geleden.

Slide 4 - Quizvraag

In welk opzicht lijkt het kabinet-Rutte IV op het vorige kabinet?
A
De meeste ministers zijn op hun plek gebleven.
B
Er zijn meer vrouwelijke dan mannelijke bewindslieden.
C
Het kabinet bestaat uit dezelfde politieke partijen.
D
Ook dit is een kabinet zonder christelijke partijen.

Slide 5 - Quizvraag

In welk land is de democratie begonnen?
A
Nederland
B
Griekenland
C
Rusland
D
Italië

Slide 6 - Quizvraag

Het nieuwe kabinet, Rutte IV, bestaat uit VVD, CDA, ChristenUnie en nog een vierde partij. Wat is de vierde coalitiepartij?
A
D'66
B
Groen Links
C
PvdA
D
PVV

Slide 7 - Quizvraag

In de Nederlandse democratie
A
worden belangrijke besluiten altijd genomen via een referendum
B
kiest de bevolking vertegenwoordigers die de besluiten nemen
C
worden beslissingen genomen door volksstemmingen.
D
nemen ambtenaren de belangrijkste beslissingen.

Slide 8 - Quizvraag

Gelijkheid en solidariteit (de sterken helpen de zwakken, de rijken helpen de
armen) zijn twee woorden die horen bij...
A
Christelijke partijen
B
Rechtse partijen
C
Liberale partijen
D
Linkse partijen

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
A
225
B
75
C
100
D
150

Slide 10 - Quizvraag

Mensen die van politiek hun werk maken noemen we
A
Mafketels
B
Ambtenaren
C
Ministers
D
Politici

Slide 11 - Quizvraag

Nederland is een.............
Kies uit democratie of dictatuur. leg uit wat dat betekend.

Slide 12 - Open vraag

Een democratie is......
A
Een land waar een koning de macht heeft.
B
Een land waar de bevolking zelf de mensen kiest die de macht krijgen.
C
Een land waar 1 man of een kleine groep mensen de macht heeft
D
Een land met een gekozen president.

Slide 13 - Quizvraag

Vrijheid (liberalisme) en eigen verantwoordelijkheid zijn twee woorden die horen bij........
A
Liberale partijen
B
Christelijke partijen
C
Rechtse partijen
D
Linkse partijen

Slide 14 - Quizvraag

Hieronder staan vier uitspraken.
1 Ambtenaren en politici houden het algemeen belang in de gaten.
2 De overheid bestaat uit politici en de burgers die de politici hebben gekozen.
3 Politici besturen het land, ambtenaren besturen de gemeente.
4 Politici zijn nodig om een land of stad te besturen.

Twee van de vier uitspraken zijn juist. Welke uitspraken zijn dat?

A
1 en 2 zijn juist.
B
2 en 3 zijn juist.
C
3 en 4 zijn juist.
D
1 en 4 zijn juist.

Slide 15 - Quizvraag

Zijn de twee uitspraken juist of onjuist?
1. In een indirecte democratie is vaker een referendum dan in een directe democratie.
2. Nederland is een voorbeeld van een directe democratie.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 16 - Quizvraag

Hieronder staan drie uitspraken over de rol van de overheid.

1 “De overheid moet zich niet overal mee bemoeien”, zeggen de rechts partijen.
2 Linkse partijen vinden dat de overheid een actieve rol moet hebben.
3 Middenpartijen zijn voor een sterke overheid die zoveel mogelijk hulp aan de burgers geeft.
Van de drie uitspraken zijn er twee juist. Eén uitspraak is dus onjuist.
A
Zin 1 is onjuist
B
Zin 2 is onjuist.
C
Zin 3 is onjuist.

Slide 17 - Quizvraag

Hackwet
De ... heeft de ‘hackwet’ aangenomen. Die wet geeft politie en justitie de mogelijkheid om digitaal in te breken in apparaten voor onderzoek naar ernstige misdrijven.
Ook moet het met de wet makkelijker worden om online ‘lokpubers’ in te zetten om kindermisbruikers die met minderjarigen in contact proberen te komen te vervolgen.

Welke persoon of instantie hoort bij de puntjes te staan?
A
koning
B
minister van Justitie
C
regering
D
Tweede Kamer

Slide 18 - Quizvraag

De overheid heeft geld nodig om allerlei taken uit te voeren. Wat kan de overheid doen om meer geld te krijgen?
A
De belastingen verlagen of geld uitgeven.
B
Meer geld uitgeven of geld lenen.
C
De belastingen verlagen of bezuinigen
D
De belastingen verhogen of geld lenen.

Slide 19 - Quizvraag

Passief kiesrecht betekent dat:
A
je bij verkiezingen mag gaan stemmen
B
maar weinig mensen gaan stemmen
C
politici over wetten stemmen.
D
mensen bij verkiezingen op jou kunnen stemmen.

Slide 20 - Quizvraag

Iemand die in verkiezingstijd de belangrijkste persoon van een politieke partij is, noemen we de
A
minister
B
lijsttrekker
C
premier
D
voorzitter.

Slide 21 - Quizvraag

Actief kiesrecht betekent dat iemand:
A
bij verkiezingen mag stemmen
B
de standpunten van politieke partijen goed kent.
C
een politieke partij mag oprichten
D
de standpunten van politieke partijen goed kent.

Slide 22 - Quizvraag

Gelijkheid is het kernwoord van
A
rechtse partijen
B
linkse partijen
C
Milieupartijen
D
Midden partijen

Slide 23 - Quizvraag

Vrijheid is het kernwoord van
A
Midden partijen
B
Linkse partijen
C
Rechtse partijen
D
Progressieve partijen

Slide 24 - Quizvraag

Streep één partij door die niet in dit rijtje thuishoort.
GROENLINKS / VVD / SP / PVDA

A
GROENLINKS
B
VVD
C
SP
D
PVDA

Slide 25 - Quizvraag

In Nederland heeft de koning nog maar weinig macht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Rechtse partijen zijn voor meer vrijheid in de samenleving.
Dat willen ze bereiken door:

A
bescherming van de zwakkeren.
B
een eerlijke verdeling van inkomen
C
De overheid meer tye laten regelen
D
de overheid minder te laten regelen.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de rijksbegroting?
A
overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven
B
Belasting op ongezonde producten
C
Alle btw op producten
D
Overzicht van de basisbehoeften

Slide 28 - Quizvraag

Politicus
Ambtenaar

Slide 29 - Sleepvraag

WAAR
NIET WAAR
Ambtenaren werken voor een politieke partij
Een politieagent is een ambtenaar
Ambtenaren hebben vaak veel specialistische kennis
Ambtenaren spelen een grote rol in de tweede en vierde fase
Na de verkiezingen worden ambtenaren ontslagen
Ambtenaren zijn eindverantwoordelijk voor de uitvoering van wetten

Slide 30 - Sleepvraag

WAAR
NIET WAAR
De Tweede Kamer heeft 150 leden
De Eerste Kamer wordt direct gekozen
Ministers zitten in de Tweede Kamer
Regering is een ander woord voor Eerste- en Tweede Kamer
De Tweede Kamer mag wetsvoorstellen aanpassen
Het parlement controleert de ministers

Slide 31 - Sleepvraag

Wel Ambtenaren
Geen ambtenaren

Slide 32 - Sleepvraag

Wat hoort bij elkaar? Sleep de taken naar de juiste personen
Minister-president
Ministers
Regering
Parlement
Zitten in de regering
Is samen met de regering de baas
Bestuurt het land
Leidt de regering

Slide 33 - Sleepvraag

Eerste Kamer
Tweede Kamer

Slide 34 - Sleepvraag

Politiek links
Politiek rechts
Politiek midden

Slide 35 - Sleepvraag

Daar overhandigt minister Kaag de Miljoenennota en de Rijksbegroting voor het volgend jaar aan de voorzitter van de ...............................
A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Regering
D
Kabinet

Slide 36 - Quizvraag

Wat staat er NIET in de miljoenennota
A
Plannen voor het kabinet
B
Wat de koning het aankomende jaar moet doen
C
De rijksbegroting
D
Alle inkomsten en uitgaven van de overheid

Slide 37 - Quizvraag