Kristie Rongen hoorde in 2008 dat ze volgens de Belastingdienst jarenlang ten onrechte veel te hoge toeslagen zou hebben ontvangen voor de opvang van haar drie jonge kinderen. Dat was niet zo, ze had niets fout gedaan, ze had recht op het geld waarmee ze de kinderoppas betaalde wanneer zij uit werken ging (...). Maar de erkenning van haar gelijk zou pas twaalf jaar later komen.
De tussenliggende jaren strompelde ze over het rotsige pad dat we kennen uit meer verhalen van de mensen die in de pers ‘toeslagouders’ zijn gaan heten en die niet vaak genoeg verteld kunnen worden: een rekening van 92 duizend euro, onbegrip en paniek, een overheidsloket dat vijandigheid en njet uitserveerde, een burn-out, leven van 50 euro per week, een inbeslaggenomen auto, straatvrees, en de huur betalen met de stufi van de inmiddels studerende – want zo snel gaat dat met kinderen – zoon. {