Argumenteren havo

Argumenteren havo
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren havo

Slide 1 - Tekstslide

Een vals dilemma is een juist beroep op het voor- en nadelenschema.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Bij het vertekenen van het standpunt worden de tegenstander woorden in de mond gelegd.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een waarderend argument is aanvaardbaar wanneer het in overeenstemming is met de
kennis en de opvattingen van het publiek.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een drogreden is een relevant argument.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Argumenten zijn onderling consistent wanneer ze elkaar niet tegenspreken.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Ik vind, dan ook, dus en daarom zijn signalen voor een standpunt.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Want, omdat, daarom en immers zijn signalen voor een argument.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Over een waarderend argument kun je niet van mening verschillen.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Bij onderschikkende argumentatie wordt een argument ondersteund door een
subargument.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Bij nevenschikkende argumentatie ondersteunen meerdere argumenten het standpunt.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

We krijgen vanavond vast erg lekker te eten bij Hans. Vorig jaar was het diner ook een groot succes. Standpunt is:
A
We krijgen vanavond vast erg lekker te eten bij Hans
B
Vorig jaar was het diner ook een groot succes.

Slide 12 - Quizvraag

Vorig jaar was het diner ook een groot succes.

Slide 13 - Open vraag

Ik vind dat er op school meer gesport moet worden. Uit diverse onderzoeken is immers gebleken dat geregeld bewegen belangrijk is. Standpunt is:
A
Ik vind dat er op school meer gesport moet worden
B
Uit diverse onderzoeken is immers gebleken dat geregeld bewegen belangrijk is.

Slide 14 - Quizvraag

Uit diverse onderzoeken is immers gebleken dat geregeld bewegen belangrijk is.

Slide 15 - Open vraag

Bowlen moet een Olympische sport worden, want curling is ook een Olympische sport. Standpunt is:
A
Bowlen moet een Olympische sport worden
B
(want) curling is ook een Olympische sport.

Slide 16 - Quizvraag

Curling is ook een Olympische sport.

Slide 17 - Open vraag

De relatie tussen een leerling en mentor moet goed zijn. Daarom moeten leerlingen zelf hun mentor kunnen kiezen. Standpunt is:
A
De relatie tussen een leerling en mentor moet goed zijn.
B
Daarom moeten leerlingen zelf hun mentor kunnen kiezen

Slide 18 - Quizvraag

De relatie tussen een leerling en mentor moet goed zijn.

Slide 19 - Open vraag

Ik ben de directeur, omdat ik het hier voor het zeggen heb.

Slide 20 - Open vraag

Hij kan nu wel zeggen dat iedereen moet inleveren, maar zelf heeft hij nog nooit een baan gehad.

Slide 21 - Open vraag

Je zult je muzikantenbestaan moeten opgeven als je medicijnen wilt gaan studeren.

Slide 22 - Open vraag

Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.

Slide 23 - Open vraag

De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond premier Rutte ook.

Slide 24 - Open vraag

Zij heeft ruim voldoende ervaring in deze branche.
Deze sollicitante is zeker geschikt voor die functie.
Ruime ervaring is nodig voor deze functie
Zij past goed in de samenstelling van het team wat betreft leeftijd.
A
B
C
D

Slide 25 - Sleepvraag

'Natuurgebieden mogen in ons land niet opgeofferd worden aan de tomeloze energiebehoeften. Het zijn tenslotte schaarse goederen. Een gebied als de Waddenzee is uniek in heel Europa: nergens vinden zoveel watervogels een rustige broedplaats.
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend

Slide 26 - Quizvraag

'De misdadiger verstoort het evenwicht van het systeem . Hij kan gezien worden als een tumor in het organisme, de zware crimineel als een kwaadaardige tumor. Vrijgelaten tast die tumor zijn omgeving aan, zoals een misdadiger zijn slachtoffers. Het moet dus bestreden worden. Gevangenisstraf zou hier vertaald kunnen worden als het inkapselen van de tumor. De doodstraf betekent vernietiging van de tumor, de enige afdoende aanpak ervan.'
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend

Slide 27 - Quizvraag

'Ik wil zeker niet propageren om de wat erbij schnabbelende bijstandtrekker aan te geven. Er bestaan belangrijke positieve effecten van het schnabbelen voor iemands persoonlijke situatie. Het negatieve effect voor het algemeen belang is per saldo gering. Misschien is zelfs van een positief effect sprake, onder andere doordat het klussencircuit de weg kan effenen naar de 'witte' sector.'
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend

Slide 28 - Quizvraag

Welke drogreden zou een kritische lezer kunnen herkennen in de argumentatie van alinea 1 en 2
A
bespelen van het publiek
B
onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema
C
overhaaste generalisatie
D
ontduiken van de bewijslast

Slide 29 - Quizvraag

Leg de drogreden van de vorige vraag uit.

Slide 30 - Open vraag

De argumentatie in alinea 5 heeft de volgende argumentatiestructuur.
Noteer wat er bij S moet staan.

Slide 31 - Open vraag

Noteer wat er bij A1 moet staan.

Slide 32 - Open vraag

Noteer wat er bij A2 moet staan.

Slide 33 - Open vraag

Van welke argumentatiestructuur is hier sprake?
A
nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
B
nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
C
onderschikkende argumentatie
D
onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 34 - Quizvraag

Op internet is er (immers) evenveel plaats voor de leugen als voor de waarheid (– en alles wat daar tussen in zit).
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 35 - Quizvraag

We vragen (jonge en oude) gebruikers om zelf onderscheid te kunnen maken tussen leugens en waarheid/echt en fake nieuws/betrouwbare en onbetrouwbare bronnen.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 36 - Quizvraag

‘Cinekid mag dan een warm bad in een overigens nogal guur media-onderwijsklimaat zijn, het is niet voldoende.’ (alinea 6) Noteer dit standpunt en de argumenten die de auteur hiervoor geeft in een blokjesschema.
Wat is A?

Slide 37 - Open vraag

‘Cinekid mag dan een warm bad in een overigens nogal guur media-onderwijsklimaat zijn, het is niet voldoende.’ (alinea 6) Noteer dit standpunt en de argumenten die de auteur hiervoor geeft in een blokjesschema.
Wat is B?

Slide 38 - Open vraag

‘Cinekid mag dan een warm bad in een overigens nogal guur media-onderwijsklimaat zijn, het is niet voldoende.’ (alinea 6) Noteer dit standpunt en de argumenten die de auteur hiervoor geeft in een blokjesschema.
Wat is C?

Slide 39 - Open vraag

‘Cinekid mag dan een warm bad in een overigens nogal guur media-onderwijsklimaat zijn, het is niet voldoende.’ (alinea 6) Noteer dit standpunt en de argumenten die de auteur hiervoor geeft in een blokjesschema.
Wat is D?

Slide 40 - Open vraag

Van welke argumentatiestructuur is hier sprake
A
nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
B
nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
C
onderschikkende argumentatie
D
onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 41 - Quizvraag

Het duurt maar een week.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 42 - Quizvraag

Kinderen moeten niet alleen in de herfstvakantie met media aan de slag.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 43 - Quizvraag

Mediales zou (immers) een vaste waarde moeten zijn in het lesaanbod op basis- en middelbare scholen.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 44 - Quizvraag

Van welk argumentatieschema wordt in alinea 8 gebruikgemaakt?
A
autoriteit
B
kenmerk of eigenschap
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 45 - Quizvraag

Van welke twee argumentatieschema’s wordt in alinea 9 gebruikgemaakt?

Slide 46 - Open vraag

Van welk argumentatieschema wordt in alinea 10 gebruikgemaakt?
A
kenmerk of eigenschap
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeelden

Slide 47 - Quizvraag