07/02/2023 Grammatica woordsoorten H3 les 2

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten stil lezen uit je leesboek

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg al je boeken op tafel
Ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 1, 3 en 4 blz 181-184)

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten H3 les 2

Zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord 

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken 
- Uitleg theorie
- Even oefenen
- Werken aan de opdrachten

Aan het einde van deze les kan je verschillende soorten werkwoorden herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1, 3 en 4 blz 181-184

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg theorie 
Zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
  • Komt voor bij het werkwoordelijk gezegde.
  • Het heeft een duidelijke betekenis.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in de zin. De andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden. (Het staat dan vaak achteraan)

  • Zijn vader zingt onder de douche. 
  • Jan heeft naar buiten gekeken.
  • De kastanjeboom is omgewaaid.

Slide 7 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
  • Komt voor bij het naamwoordelijk gezegde 
  • Het koppelt het onderwerp aan het naamwoordelijk deel. 
  • Er staat altijd maar één koppelwerkwoord in de zin. De andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.  
  • zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen

  • Hij wordt vast zanger. 
  • Het huis leek onbewoond.
  • Mijn zusje wil schrijfster worden.

Slide 8 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
  • Er staat in een zin nooit alleen een hulpwerkwoord.
  • Het 'helpt' het gezegde (NG/WG) te maken in een zin met meer dan één werkwoord. 
  • Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin staan. 

  • Werkwoordelijk gezegde:
  • Igor kan ook mooi zingen.
  • Ik heb een zangworkshop gevolgd. 

Slide 9 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
  • Naamwoordelijk gezegde:
  • Sarah wil later dokter worden 
  • Sarah is dokter geworden 

Slide 10 - Tekstslide

zww, hww of kww?
Bij sommige werkwoorden hangt het van de zin af of ze gebruikt zijn als zww, kww, of hww. 

  • Zij is thuis gebleven 
    Blijven heeft hier de betekenis van ergens zijn. Het onderwerp bevindt zich ergens = doet dus iets 
    wg: is gebleven 
    blijven: zww
    is: hww 

Slide 11 - Tekstslide

zww, hww of kww?
  • Zij blijft lachen
    Blijven is hier hulpwerkwoord bij lachen. Het onderwerp doet iets.
    wg: blijft lachten 
    blijven: hww 
    lachen: zww 
  • Ze is enthousiast gebleven. 
Gebleven is onderdeel van het naamwoordelijk gezegde. Het onderwerp is iets. 
ng: is enthousiast gebleven, blijven: kww, is: hww 

Slide 12 - Tekstslide

Nog even oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Wat? Benoem de onderstreepte werkwoorden. 
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 4 minuten
1. Mag jij vuurwerk afsteken?
2. Hij heeft een nieuwe auto 
3. De meeste leraren zijn aardig. 
4. Dat zou ik nooit gedaan hebben.
5. Hij heeft ons niet gelukkig kunnen maken.

timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
  1. Mag (hww) jij vuurwerk afsteken (zww)?
  2. Hij heeft (zww) een nieuwe auto 
  3. De meeste leraren zijn (kww) aardig. 
  4. Dat zou (hww) ik nooit gedaan (zww) hebben (hww).
  5. Hij heeft (hww) ons niet gelukkig kunnen (hww) maken (zww).

Slide 15 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Opdracht 5, 6 en 8 op bladzijde 185-186
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd?  Het is huiswerk voor 14 februari 2023.
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek of maak ander huiswerk. 
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Voor volgende week dinsdag 14/02/23 moet opdracht 5, 6 en 8 op bladzijde 185-186 af zijn.

Schrijf dit op in je plenda. 

Neem morgen het 7e uur een opgelade laptop mee!



Slide 17 - Tekstslide