5V

Período 1
  • Tussentoets MO
  • EDT formele brief schrijven op PC (neem woordenboek mee!)
  • Handelingsdeel voca + gram (toetsje)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Período 1
  • Tussentoets MO
  • EDT formele brief schrijven op PC (neem woordenboek mee!)
  • Handelingsdeel voca + gram (toetsje)

Slide 1 - Tekstslide

me
te
lo/la
nos
os 
los/las

Lijd.vw             Meew.vw
- Plek van lijd.vw + meew.vw = VÓÓR het 1e vervoegde ww
- Eerst meew.vw, dan lijd.vw
me
te
le (se)
nos
os 
les (se)

Slide 2 - Tekstslide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Tienes los papeles?                      ¿Los tienes?
  2. ¿Recomienda usted la paella?       ¿La recomienda?
  3. ¿Compras el vestido rojo?             ¿Lo compras?
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  ¿Las lees?

Vervang het lijd.vw door het pers.vnw en zet dit op de juiste plaats
  1. Nunca veo a usted por aquí.             Nunca lo/la veo.
  2. Miriam está arreglando el coche.      Miriam lo está arreglando. /Miriam está arreglandolo
  3. ¡Busca las llaves ahora!                       ¡Las busca ahora! / ¡Buscalas ahora!
  4. Vamos a comprar esa nevera grande. La vamos a comprar. /  Vamos a comprarla.

Slide 3 - Tekstslide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het lijd.vw door het persoonlijk voornaamwoord en geef op een juiste manier antwoord op de vraag:

  1. ¿Tienes los papeles?                      Sí, los tengo.
  2. ¿Recomienda usted la paella?       No, no la recomiendo.
  3. ¿Compras el vestido rojo?             Sí, lo compro.
  4. ¿Lees las novelas de Montalbán?  No, no las leo.


Slide 4 - Tekstslide

Lijd.vw+Meew.vw (opdracht)
Vervang het meew.vw door het persoonlijk voornaamwoord
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?    Sí, les he comprado los zapatos.
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?          Sí, le he devuelto el coche.
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                   Sí, Anna me ha dicho la verdad.
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí, le hemos pedido la dirección...
Vervang nu het meew.vw én het lijd.vw. door de juiste pers.vnw
  1. ¿Has comprado los zapatos a los niños?                   Sí, se los he comprado.
  2. ¿Has devuelto el coche a tu abuelo?                          Sí, se lo he devuelto.
  3. ¿Anna ha dicho a tí la verdad?                                  Sí, Anna me la ha dicho.
  4. ¿Habéis pedido la dirección a la compañera nueva? Sí, se la hemos pedido.



Slide 5 - Tekstslide

Hoe vorm je de condicional?
De Condicional is een tijd die voorkomt in het Spaans die wij als volgt zouden vertallen: ik zou willen, jij zou willen, hij zou willen en zo verder. De tijd wordt als volgt gebruikt in het spaans:

1. om een wens uit te spreken
2. om een hypothese uit te spreken
3. om wensen uit te spreken die moeilijk realizeerbaar zijn ( ik heb zo'n honger, ik zou wel een koe op willen eten)

Slide 6 - Tekstslide

Vervoeging Indefinido (regelmatig)

Slide 7 - Tekstslide

Vervoeging Indefinido (semi-regelmatig)

Slide 8 - Tekstslide

Vervoeging Indefinido (onregelmatig)

Slide 9 - Tekstslide

Imperfecto (regelmatig)

Slide 10 - Tekstslide

     Imperfecto

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Signaalwoorden
Imperfecto
Indefinido
antes
entonces
de pequeño/niño/joven
siempre
a menudo
todos los días/martes/años
cada día/semana/miércoles
mientras
normalmente
en esa epóca
...porque...
(cuando)





ayer, anteayer, anoche
la semana pasada
el año/mes/verano pasado
el otro día, el lunes, el martes
hace 1,2,3 día(s) /semana(s)
en 1946
el 14 de febrero
en marzo, abril, mayo

Leer niet alleen de signaalwoorden maar ook hun betekenis!

Slide 19 - Tekstslide

Tip
Naast dat je aan signaalwoorden kunt zien welke tijd je moet gebruiken, kun je ook de volgende vraag stellen:

Was het er al? = imperfecto (achtergrond)
Wat gebeurde er? = indefinido (acties)


Let op: 'cuando' kan zowel imperfecto als indefinido zijn. 

Slide 20 - Tekstslide