HA2: Kapitel 4: pers vnw er, sie, es

Persoonlijk voornaamwoord
er, sie, es
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk voornaamwoord
er, sie, es

Slide 1 - Tekstslide

Doel:

Je weet wat mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden zijn

Je weet wat de persoonlijke voornaamwoorden er/sie/es betekenen

Je kunt een lidwoord met zelfstandig naamwoord verplaatsen door een persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

vooraf

Slide 3 - Tekstslide

Bij mannelijke woorden krijg je het lidwoord ...

Slide 4 - Open vraag

Bij vrouwelijke woorden krijg je het lidwoord ...

Slide 5 - Open vraag

Bij onzijdige woorden krijg je het lidwoord ...

Slide 6 - Open vraag

En bij meervoud:

Slide 7 - Open vraag

"er" betekent:
A
hij
B
zij
C
het

Slide 8 - Quizvraag

"sie" betekent:
A
hij
B
zij
C
het

Slide 9 - Quizvraag

"es" betekent:
A
hij
B
zij
C
het

Slide 10 - Quizvraag

Theorie

Slide 11 - Tekstslide

[der, die, das] en [er, sie, es]

der                      er

die                      sie

das                      es


Zum Beispiel:

Der Mann spielt mit dem Ball

Er spielt mit dem Ball

Slide 12 - Tekstslide

Der Vater arbeitet im Supermarkt
A
er
B
sie
C
es

Slide 13 - Quizvraag

Das Kind ist jung
A
er
B
sie
C
es

Slide 14 - Quizvraag

Die Mutter isst ein Brötchen
A
er
B
sie
C
es

Slide 15 - Quizvraag

Dieser Onkel ist schon 57 Jahre alt
A
er
B
sie
C
es

Slide 16 - Quizvraag

Hast du das Heft dabei?
A
er
B
sie
C
es

Slide 17 - Quizvraag

Der Kaffee schmeckt mir nicht
A
er
B
sie
C
es

Slide 18 - Quizvraag

Das Meerschweinchen ist sehr süß
A
er
B
sie
C
es

Slide 19 - Quizvraag

Unsere Lehrerin heißt Frau Jansen
A
er
B
sie
C
es

Slide 20 - Quizvraag

Kennst du das Mädchen schon?
A
er
B
sie
C
es

Slide 21 - Quizvraag

Evaluatie

Slide 22 - Tekstslide

Leg nu zelf de regel uit

Slide 23 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 24 - Open vraag